Dag 35: Donderdag 12 September
De morgen doet af en toe wonderen. Veel vaker is de morgen ontnuchterend. Vandaag gaf de morgen een bijzonder inzicht. Ik nam de weg naar Frankrijk. Het asfalt rook nieuw, een uitgespreide rode loper gleed onder Eddie door. Zo'n buitenkansje doet wonderen, ook al regende het.
De morgen doet af en toe wonderen. Veel vaker is de morgen ontnuchterend. Vandaag gaf de morgen een bijzonder inzicht. Ik nam de weg naar Frankrijk. Het asfalt rook nieuw, een uitgespreide rode loper gleed onder Eddie door. Zo'n buitenkansje doet wonderen, ook al regende het.
St. Juan Luiz is een vredig kustplaatsje wat bekend staat om haar surfscholen en verjaarde rijkdom. Witte paleisjes met houten veranda's en blauw geschilderde kozijnen kleurden het straatbeeld. Ondanks het moedeloze weer liep men hier chique in het gelid. Vrouwen waren gehuld in fladderende satijnen jurken en manlief had een rieten hoed, versierd met een donker blauwe band. Cabriolets reden al toeterend achter elkaar. Het was druk op straat.
Op de boulevard observeerde ik een groepje surfers. De golven waren nauwelijks twee meter hoog.
Het was duidelijk dat ik keek naar een surfklasje, waarbij de leraar telkens
trots op z'n plank stond en de rest slechts wat peddelde in het donkere
water van de Atlantische Oceaan. Alle illusies die er bestaan over
surfen in een blauwe zee, richting een wit strand met het zonnetje op
je blote bast spatte uiteen op dit zielige strandje. Ik hoop dat ze
een dekkende goed weer verzekering hadden afgesloten bij hun
touroperators. Arme stakkers, die surftoeristen.
Zelf had ik geen enkele verzekering
afgesloten. Sterker nog, ik had geen geld meer. Ik moest als de
wiedeweerga een Western Union vinden om contant geld op te nemen.
Het
was 12 uur en ik stapte een postkantoor binnen waar een Western Union
bank in gevestigd zou moeten zitten. Ook hier was het druk, ik trok
een nummertje. Gelukkig stond er een schaaltje met zuurtjes en
pepermuntjes, wat het wachten een stuk aangenamer maakten. Zoals
gezegd heb ik zelden haast op deze tocht, dus ook vandaag niet.
Geduldig wachtte ik op mijn beurt, fascinerend loensend naar de
andere klanten om me heen. Men schrijft hier nog cheques uit voor van
alles en nog wat. Tel daar de relaxte sfeer bij op en je hebt lange
wachtrijen. Efficiëntie kennen ze hier nauwelijks.
Na
een half uur was het schaaltje met snoep leeg en had ik een kleurrijk
pallet aan papiertjes in m'n broekzak zitten. De bankmedewerker riep
m'n nummer en opgelucht toonde ik m'n ID-kaart aan de beste man. In
het Engels maakte ik duidelijk dat er een aanvraag voor opname van
€300,- in het systeem moest rondwaren.
De
man keek me vertwijfeld aan, hij kon geen aanvraag vinden. Hij vroeg
waar ik vandaan kwam en wanneer er een aanvraag was gedaan. Ik
antwoordde dat ik vanuit Hendaye kwam en gisteren een aanvraag had
ingediend. Hij kon z'n geniepige gniffel niet langer onderdrukken. Of
ik had iets verkeerd gezegd. Of ik had een vergissing gemaakt. In z'n
beste Engels maakte de fransman duidelijk dat ik me inmiddels op
Frans grondgebied begaf; "Thiz iz France, no Zpainien, I can not help you, excusez moi". Met de spreekwoordelijke staart tussen de benen verliet ik het postkantoor.
Wat
doet men in zo'n situatie? Juist, je eet koekjes, twijfelt om terug te
fietsen naar Spanje en bedenkt dan dat dat een ontzettend slecht plan
is. Vervolgens bel je het thuisfront, in dit geval de financieel man,
steun en toeverlaat in allerhande toestanden, os pa.
Pa
moest wel lachen om mijn stommiteit en ik ook. Ik was alweer in
Frankrijk, op de terugweg; zo kun je het inderdaad ook zien. De
aanvraag moest dus worden omgezet, wat nog een hele klus bleek. In
het kort; het geld van het Spaanse account halen, een Frans account
aanmaken, het geld op het Franse account plaatsen, een nieuwe
aanvraag indienen en de formulieren juist invoeren. Kortom, ik mocht
op voor poging twee!
Tot
overmaat van ramp was het net 1 uur geweest, wat zoiets betekent als
lunchpauze. Het postkantoor was dicht en het voltallige personeel zat
aan de overkant van de straat aan een glas wijn. Alsof ze dadelijk
nog mijn geld kunnen tellen. Ik vond een muntstuk van twee euro in
mijn stuurtas en bedacht dat ik de Franse traditie beter kan omarmen
dan verafschuwen. Er was tevens nog plaats op het terras.
Na de
lunch volgde ik het personeel op gepaste afstand. Ik was blut dus
moest het nu wel lukken om geld op te nemen. Om half 3 liep ik een lachend zonnetje tegemoet, in mijn knuistje zes versgeperste flappen
van elk 50 euro. De geur van geld en rijkdom vulde de straat. Ik rekende me rijk. Wellicht zou het genoeg zijn om de volledige terugreis af te
leggen. Ik besloot om mezelf vandaag nog eenmaal te trakteren en daarna zou ik de hand op de knip houden. Het zonnige weer nodigde uit voor een bolletje schepijs. En misschien ook een wafel uit de kraam erlangs. Toevalligerwijs was er een mini-supermarkt op de boulevard,
waar ze vast en zeker koekjes hadden. Broodnodig want zonder koekjes
geen fietsen. En van al dat winkelen in de stralende zon krijg je
dorst, dus een verfrissend biertje leek ook wel gepast. Al
met al een gat in de begroting en een betonplaat op m'n maag.
Halfleeg en tegelijkertijd goedgevuld. Ik was klaar om verder te
gaan.
Omdat het land hier nagenoeg vlak is en er toeristen in grote getale aanwezig zijn heeft de Franse regering besloten fietspaden aan te leggen. Een uitstekende keuze in mijn optiek, mede doordat de gladgestreken snelwegen voor fietsers naadloos op elkaar aansluiten, 300 km lang. Waar vraag is, is aanbod. Met de wind zuinig in de rug ging ik
richting Biarritz, over inderdaad zo'n gladgestreken strook asfalt
voor fietsers. Wat een verademing. Zelfs de bewegwijzering is te
snappen voor een Hollander. Niets kon me tegenhouden. Vandaag maak ik
kilometers, richting huis.
Op het fietspad kon ik twee soorten fietsers onderscheiden. De ene soort waren de toeristen, in de categorie: onervaren en ontzettend knullig. Dagjesmensen op gehuurden fietsen. Noem het toeval of niet maar ik passeerde tot tweemaal toe een stel waarbij de man een band aan het plakken was van een vrouwelijk fiets. De metgezel met de handen in de zij en in het bezit van ferm achterwerk in de categorie: niet bestendig voor dunne bandjes.
De andere soort was mijn soort. De toerfietser. Ondanks hun professionele uitrusting en strakke plan
stond hun gezicht op onweer. De zuinige wind was straf geworden en in
tegenstelling tot mijn plan, ging hun plan zuidwaarts. Het
is nu half september. Dat betekent dat de herfst binnenkort haar
intreden doet. Zon wordt steeds vaker afgewisseld met regen. Goed
weer garantie is er niet meer. Misschien fietste de minder gelukkige
fietser daarom wel naar het Zuiden. Richting het warmere Spanje, de wind frontaal tegen. Met de nagenoeg vlakke omgeving een
pittige opgave als je het mij vraagt. De wind vat hier snel aan
kracht. Diezelfde kracht krijgt versterking van de machtige Atlantische Oceaan.
Geen fijne tegenstander om tegenop te boksen. Al helemaal niet met de
gedachte dit nog enkele dagen te mogen doen. Daar is geen GPS-systeem
of uitgestippelde routekaart tegenop gewassen. Zolang ik de wind in
de rug heb, zit ik goed.
Nabij Léon vond
ik een groot meer. En waar een meer is, is een camping. Echter had ik
mezelf belooft geen dure camping meer te veroorloven. Het werd dus
een plaats aan het strand, naast het meer, bijna op de camping. Zo nu
en dan kreeg ik een neerslachtige blik van de campinggasten
toegeworpen. Zoals alles wend, kon me dit ook vrij weinig schelen.
Het zakkende najaarszonnetje is immers voor iedereen gratis en
uitermate aangenaam. Ik bedacht me dat het avontuur eindig is.
Wanneer ik thuis ben, ben ik minder in de buitenlucht ben. De situatie waar ik zalig in het zonnetje zit bij een meer zal minder vaak voorkomen. Niet op deze manier. We leven immers in een vluchtige samenleving, waarin alles
gericht is op een doel. Men is geacht het doel na te streven. Ga je
wandelen in de natuur dan ga je genieten. Dat is het doel. En dat
doel dien je na te streven, dus ga je lekker 'genieten'. Terwijl je
je mateloos ergert aan alle andere genieters om je heen. Gezellig met
z'n alle genieten, daar zijn we in Nederland zo goed in.
De gedachte van het doelgericht
genieten bekroop me. Ik had opeens niet meer zo'n zin om
naar huis te gaan.