Dag 31: Zondag 8 September.
Een grijze man in
boerenkiel vertelde me dat de muggen hier steken tot 22:00 uur. Vanaf 07:00 in
de ochtend vervolgen ze hun priktocht opnieuw. In de tussentijd zouden ze slapen. Ik kan bij deze bevestigen dat
dit volledig flauwekul is. Rode bultjes verspreidt van top tot teen hadden zich
eigen gemaakt van mijn lichaam. Ik was zo lek als een mandje.
Met tegenzin pakte ik mijn fietstassen in. Ik wilde hier zo
snel mogelijk weg, of slapen zonder muggen. Geen van beide bleek mogelijk want
de lieve tokkie mevrouw had me alweer in de smiezen.Dit keer mocht ik
aanschuiven voor halve croissantjes ingesmeerd met een royale klont bakboter.
De bovenliggende abrikozenjam fungeerde als bliksemafleider in dit geheel. Niettemin een
calorieënbom die later vandaag van pas zou komen.
Als dank voor de dierbare herinnering wilde ik graag me de genereuze familie op de foto. Terwijl ik ook dit prachtgezelschap vaarwel zwaaide riep het volgende alweer.
Als dank voor de dierbare herinnering wilde ik graag me de genereuze familie op de foto. Terwijl ik ook dit prachtgezelschap vaarwel zwaaide riep het volgende alweer.
De jongens en
dames van de overkant waren inmiddels ook uit de veren. Met de slaap nog in de
ogen zaten ze aan de koffie. Gek genoeg hadden ze niet vier maar vijf kopjes
ingeschonken. Ik mocht een bakkie meedoen en koekjes happen.
Omdat ze vandaag huiswaarts trokken, kreeg ik een heus
voedsel pakket van ze mee. Bestaande uit een reep chocolade, twee pakken Frankenfurter worstjes á vijf stuks verpakt, groene olijven uit blik, drie
soorten bieren in blik (0,5 liter) en een zakje paprika chips. Blijkbaar vonden
de jongens en dames dit wel voldoende om me opweg te helpen. Dit tezamen is een
vliegende start te noemen.
Eindelijk op weg! De hemel was blauw, de zon straalde en ik
voelde een verlangen naar de weg die komen zou. De eerste kilometers gingen
voorbij waarna er een dappere bries opstak. Hij vloog van links, iets op de
zij. Ik kon het wel waarderen. Tevreden fietste ik 20 kilometer in één uur. Ik
had geen haast.
Zoals ze dat hier in Spanje over het algemeen genomen niet
kennen. Haast. Alles glijdt langzaam voorbij. De dorpen Sádaba en Carcastillo
liggen stil te koken in de zon, met de luiken dicht. De bewoners liggen te
slapen of zijn dood, dat valt niet te zeggen. Om de haverklap fiets je langs
platgereden vossen, konijnen, dassen, wezels en patrijzen. Verderop fiets je
langs een bergflank. Je kijkt kilometers ver. Boven de bergtoppen hangt een
onafzienbare rol wolken, opgevouwen als een grijs dekbed. Dit is geen gelegenheid voor haast.
Op de weg speelt zich een vreemd natuurfenomeen
af. Duizenden, zo niet miljoenen grijze rupsen zoeken de warmte van het asfalt
op. Om te worden verpletterd onder rubberen banden. Mijn bandjes konden helaas
niet achterblijven. Arme rupsjes, zeker te bedenken dat er een bijzondere
vlinder uit groeit. De knarsende geluiden vervulde het stille landschap. De ene na de andere
rups knetterde uit elkaar onder Eddie’s gewicht. Probeerde ik eerst nog wat
rupsen te besparen, onvermijdelijk kom je op een punt dat een moordlust je
meester maakt. Domme rupsen.
Mijn collega weggebruikers maken het nog bonter. Met een
snelheid van minstens honderd kilometer per uur bulldozeren ze over de rupsen.
Het geeft een spettershow zonder weerga. Verschillende groene mini orgaantjes
spetteren door de lucht.
De lucht, waar het andere onderdeel van het insectenleger zich bevind. Een ander kansloos onderdeel, liever gezegd. Ongeacht de grote van het exemplaar, deze brokkenpiloten vliegen een wisse dood tegemoet. Soms met grote snelheden en een behoorlijke impact, meestal met zachte beuktjes. Voor de tegenpartij een reden om gezichtsbescherming te dragen in de vorm van een weinig fameuze zonnebril. Daarnaast was ik genoodzaakt niet met de mond open te lachen. Het is immers niet prettig insectenvlees te eten. Vandaag was ik de bovenliggende partij. De slag was gewonnen, één voor de fietser, duizendmiljoen in het voordeel van de insecten.
De lucht, waar het andere onderdeel van het insectenleger zich bevind. Een ander kansloos onderdeel, liever gezegd. Ongeacht de grote van het exemplaar, deze brokkenpiloten vliegen een wisse dood tegemoet. Soms met grote snelheden en een behoorlijke impact, meestal met zachte beuktjes. Voor de tegenpartij een reden om gezichtsbescherming te dragen in de vorm van een weinig fameuze zonnebril. Daarnaast was ik genoodzaakt niet met de mond open te lachen. Het is immers niet prettig insectenvlees te eten. Vandaag was ik de bovenliggende partij. De slag was gewonnen, één voor de fietser, duizendmiljoen in het voordeel van de insecten.
Mijn andere vijand, de collega weggebruikers, categorie vierbanders, zijn een tegenstander van groter formaat, althans vandaag gezien.
Mocht je ooit een dure cabrio willen kopen en tijdens je aankoop beweerd de desbetreffende dealer dat zo’n ding makkelijk 100 km/u kan halen in 4,0 seconden. Test je dure cabrio dan uit in Spanje. In de Spaanse leegte, over verlaten spiegelgladde asfaltstroken, tussen argeloze fietsers.
Mocht je ooit een dure cabrio willen kopen en tijdens je aankoop beweerd de desbetreffende dealer dat zo’n ding makkelijk 100 km/u kan halen in 4,0 seconden. Test je dure cabrio dan uit in Spanje. In de Spaanse leegte, over verlaten spiegelgladde asfaltstroken, tussen argeloze fietsers.
Het is levensgevaarlijk wat die stoere auto’s en hun
bestuurders doen. De stoere auto’s halen de wat minder elegante wagens met
grote snelheden in. En dat gaat niet altijd even vriendelijk. Het is duidelijk
dat de wegen in Midden-Spanje niet berekend zijn op fietsers.
Als oplossing had ik bedacht dat mijn gezichtsveld te beperken tot tien meter vooruit. Mocht er binnen die tien meter een object zich voordoen, dan stuur ik netjes het grind in. De vrachtwagens hebben een uitzondering op de regel. Zij willen nog wel eens een wedstrijdje doen op een tweebaansweg, wat mij noodzaakt om uit te wijken naar het gras. Met een rotvaart razen ze rakelings langs de horens van Eddie.
Naar het westen wordt het land ruiger. De heuvels gaan over
in eindeloze vrijwel boomloze vlakte. De aarde is hard en stoppelig, de hete
wind fluit langs je oren. Zo nu en dan draait de weg door een bruin, zwijgend
dorp. Overal in dit gebied liggen de kadavers van verlaten boerenbedrijven,
huizen, winkels en kloosters. Achter bijna ieder deur schuilt een tragedie, al
weet je niet welke.
Het nadeel van laat in de zomer fietsen, is het gebrek aan
avondlicht. Om half zeven begint het te schemeren en om negen uur is het donker.
De Garde Civil is in dit deel van Spanje zeer strict op wildkampeerder, aldus
de lokale bevolking. Ze adviseerde mij dan ook te wachten met mijn tent op te
zetten tot het donker was.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten