Dag 32: Maandag 9 September
Mijn fiets en ik worden steeds betere
vrienden. Af en toe hebben we nog wat ruzie over het juiste verzet,
of begint ie te piepen als we bergop gaan, maar doorgaans kunnen we
goed met elkaar overweg. Ik heb besloten mijn fiets 'Eddie' te
noemen. Goede naam voor een fiets dacht ik zo. Eddie; bestrijder van
de berg. Patriarch in het dal. Meester op de kiezel.
Soms laat ik hem alleen. Bijvoorbeeld
als ik naar de winkel ga. Het voelt alsof je je hond achterlaat,
zielig aan het riempje. Stiekem kwispelend vraagt hij dan om wat
aandacht van het winkelende publiek. Nu heeft mijn fiets geen staart,
maar ongetwijfeld bezorgt deze trouwe tweebander voor een glimlach op
het gezicht van menig voorbijganger. Aandacht om trots op te zijn.
In veel gevallen krijgt het baasje dan
ook een glimlach. Het voordeel samen tevreden op reis.
Ik had geen idee waar ik precies mijn
tent had gepland afgelopen nacht. Met zonsopkomst bleek zelfbenoemde
camping ' de kapotte schommel' een prima plaats te zijn. Één klein
puntje van kritiek wat betreft omgevingsfactoren; op het
bedrijventerrein, niet ver van mijn tent, was een hond druk in de
weer z'n territorium te verdedigen. Door middel van monotoon geblaf,
ongeveer twee uur aan een stuk. In Spanje zijn veel honden.
Bijvoorbeeld in het dorp waar ik op het voetbalveld met
sprinkler-installatie sliep, zaten ze met vieren in een leegstaand
huis gepropt. Het enigste wat ze de godsganse dag doen is blaffen op
alles wat voorbij raast. Ook zie je vaak honden aan een ketting op
een bedrijventerrein. Zou het een goedkope manier van alarm zijn? Of
zijn de honden in een vorig leven zwerver geweest en is dit dé
manier om ze van de straat te houden, zodat ze niet in herhaling
vallen. Een soort opvang dus met reclassering.
Ik vraag me af wie hun baasje is. Een
vader van drie kinderen die ergens tien honden opgehokt heeft zitten,
als hobby-project. Of een boer die hetzelfde denk. Een dierenvriend
die ze vertroeteld als ik even niet kijk. Of misschien toch een
vrouw, die niet kan kiezen en ze tijdelijk even stalt in een veel te
grote schoenenkast. Ik weet het niet. Het blijft een raadsel.
Wel weet ik dat ze s'avonds rond een
uur of 9 gaan buurten met elkaar. Niet te voet, maar na goed Spaans
gebruik met de mond. De één doet dit huilend als een wolf, de ander
keffend als een verwende Jack Russell. Groot, klein, iedereen blaft
gezellig mee.
Het was nog 21 kilometer linea recta
naar Logrono, waar ik van plan was een stukje van Santiago de
Compostella op te pakken. In de verte doemde een brug op tussen de
flanken van de snelst stromende rivier van Spanje. Althans de rivier
met het meeste aantal liters water per seconde, zo werd mij verteld.
Al snel krioelde het van de pelgrims of liever gezegd 'giri's'. In
hun hand een kaart van Logrono of nog beter, informatie over een
moeilijk kijkend standbeeld midden op de weg. Zonder al te veel
aandacht voor hun omgeving stormen de 'giri's' door de straten. Velen
zijn gehuld in een suffe rieten hoeden, stevige wandelschoenen met
kleurrijke sokken erboven getooid en (maakt het plaatje compleet) een
uitermate functionele afritsbare broek. Bovenal heerst de geur van
zonnebrand. Alsof de pelgrims de complete Santiago de Compostella
route glijdend over een grondzeil gaan afleggen, op de zonnebrand.
Witte graftakken glijdend van een berg, dat wil ik zien.
Ergens op de route van Santiogo de Compostella
Van Logrono naar Nevaja fietste ik een
stukje pelgrimspad. Elke romantische illusie die er over Santiago de
Compostella wordt geschreven, viel compleet aan diggelen. De
'giri-giri-stroom' van touristen bleek eindeloos. Als een witte
anaconda gleed de colonne over het heilige pad. Het bleek hoogst
irritant door deze flamboyante polonaise te zig-zaggen met mijn
fiets, mijn fietsbel kwam uitermate goed van pas. De route van
Santiago de Compostella loopt doodleuk parallel aan een snelweg,
waardoor ik makkelijk kon overstappen op een snellere, minder
heilige, route.
Natuurlijk was ik ook hier niet alleen.
Ik ontmoette twee vrienden uit Ijsland met ontzettend moderne
fietsen. Eén fiets was uitgerust met ingebouwd GPS-systeem; en dan
volg je daarmee een eeuwenoude route als Santiago de Compostella..?
Verder hadden ze een rugzakje met drinksysteem, kliksysteem trappers,
kilometertellers, een vlaggetje met de Ijslandse vlag en alle
bedenkbare aerodynamische kleding inclusief handschoentjes (het was
35 graden celcius).
En ze werden ingehaald door een jongen
in z'n kapotte fietsbroek en hemd op de sandalen maar met helmpie op.
Want dat moet in Spanje! (Kwam ik achter toen ik vandaag tot tweemaal
toe staande werd gehouden door de politie).
Eventjes verderop kwam ik een stelletje
tegen waarvan de achterste, jawel de vrouw, met de grootst mogelijke
moeite, de juiste versnelling aan het zoeken is om een heuveltje over
te fietsen. De partner fietste duidelijk geïrriteerd zichzelf
inhoudend op een koffiemolen-verzetje wachtend op de inmiddels
vloekende vrouw, 50 meter achterop . Ik fietste naar de man voor een
gesprek, want de vrouw keek me aan alsof ik de duivel 'himself' was.
Ze kwamen van Zaragosa en waren nu twee dagen onderweg. Ik wenste de
man hartelijk succes met hun tocht naar Santiago.
Verder kwam ik nog een fransman tegen
uit Toulouse, hij was bejaard en moeilijk bij te houden en ik
passeerde een Engelsman uit het Noorden van Engeland van in de
vijftig.
Ik stond voor een moeilijke keuze.
Zoals wel vaker waren er twee opties.
Optie één was door fietsen naar
Santiago en Portugal binnen wippen. Ik ben nu dichtbij Portugal en
wil ook graag Galicië (Noord-Spanje) zien. Verschillende mensen die
ik ontmoette beweerde dat Galicië en Portugal zeer de moeite waard
zijn.
Optie twee was richting Bilbao fietsen
en dus omkeren naar huis. Gezien de tocht terug naar Nederland
besloot ik vandaag nog een stukkie naar het Westen te fietsen en
morgen te beslissen wat te doen.
In het dorp voor Tosantos dacht ik een
geschikte plaats te hebben gevonden voor mijn kampement. Ook al stond
er een bord met koeien letters 'verboden te kamperen' maar dan in het
Spaans. Het was vijf uur geweest en m'n tent en slaapzak waren nog
nat van de ochtenddauw. Ik besloot even te rusten.
Drie jongetjes waren aan het
voetballen. Ik mocht meedoen. De bomen in de speeltuin waren de
doelpalen en ik mocht keepen. De oudste van het stel zei dat ik beter
naar Tosantos kon fietsen waar een camping zou zijn. Ik geloofde hem
op z'n donkerbruine ogen en fietste drie kilometer verder naar
Tosantos. Tosantos bleek een wel heel klein dorp te zijn, met een
bar. Ik liep de bar binnen en de barman vertelde me dat er in de
verre omgeving geen camping was. Er was wel een plek waar ik m'n tent
op kon zetten zei de beste barman. Via aanwijzingen van het
voltallige café en dorp, belandde ik inderdaad op het juiste
grasveld. Het bleek een hostel te zijn voor pelgrims. En ik had
geluk. Er was nog plaats en er was een Amerikaan 'Diego' die als tolk
fungeerde. Ik kreeg een maaltijd aangeboden en moest maar snel gaan
douche want we gingen eten over een kwartier.
Na het uitstekende dinner werd er
gebeden, wat vanzelfsprekend is in een pelgrimshuis. Iedereen vertrok
naar de kapel om te bidden voor het uitstekende eten en weet ik veel
wat allemaal, behalve ik en een frans echtpaar. Ik ben niet gedoopt
en daarnaast geloof ik vooral in mensen niet in een god. Ik bleef dus
over met het franse echtpaar, en dan moet je wel frans gaan praten!
De man had vele pelgrims routes in
Europa gelopen, en liet dit ook blijken. Elk jaar opnieuw ging hij
minimaal zes weken op pad.
Ik vond het nogal eigenzinnige fransen.
Trots op het vaderland en klagen over de omstandigheden in Spanje en
Europa. 'Dit is niet goed, het eten is slecht, Frankrijk zus en zo
geregeld, route in Spanje is niet duidelijk... etc etc.' Ze maakte
het stereotype van arrogante fransen helemaal waar.
In ieder geval was deze conversatie een
uitstekende proef om mijn frans bij te spijkeren, want zelfs de
uitspraak moest ik verschillende keren herhalen. M'n lerares frans op
de middelbare school was minder streng als deze twee trotse Fransen.
De eigenzinnige fransen zitten op 12 uur
Voordat de rest van de pelgrims klaar
waren met bidden, waren de twee eigenaardige fransen gaan slapen. De
afwas lieten ze op de keukentafel staan. Ik ging afwassen, alleen.
Als kers op de taart kreeg ik een
matras aangeboden, misschien wel voor mijn afwaskunsten. En mijn
fietsje 'Eddie' mocht een nachtje binnen staan. De mazzelaar...
Ik sliep tussen zweetvoeten en gelovige
snurkers.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten