vrijdag 26 september 2014

Santiago de Compostella

Dag 32: Maandag 9 September

Mijn fiets en ik worden steeds betere vrienden. Af en toe hebben we nog wat ruzie over het juiste verzet, of begint ie te piepen als we bergop gaan, maar doorgaans kunnen we goed met elkaar overweg. Ik heb besloten mijn fiets 'Eddie' te noemen. Goede naam voor een fiets dacht ik zo. Eddie; bestrijder van de berg. Patriarch in het dal. Meester op de kiezel.
Soms laat ik hem alleen. Bijvoorbeeld als ik naar de winkel ga. Het voelt alsof je je hond achterlaat, zielig aan het riempje. Stiekem kwispelend vraagt hij dan om wat aandacht van het winkelende publiek. Nu heeft mijn fiets geen staart, maar ongetwijfeld bezorgt deze trouwe tweebander voor een glimlach op het gezicht van menig voorbijganger. Aandacht om trots op te zijn.
In veel gevallen krijgt het baasje dan ook een glimlach. Het voordeel samen tevreden op reis.

Ik had geen idee waar ik precies mijn tent had gepland afgelopen nacht. Met zonsopkomst bleek zelfbenoemde camping ' de kapotte schommel' een prima plaats te zijn. Één klein puntje van kritiek wat betreft omgevingsfactoren; op het bedrijventerrein, niet ver van mijn tent, was een hond druk in de weer z'n territorium te verdedigen. Door middel van monotoon geblaf, ongeveer twee uur aan een stuk. In Spanje zijn veel honden. Bijvoorbeeld in het dorp waar ik op het voetbalveld met sprinkler-installatie sliep, zaten ze met vieren in een leegstaand huis gepropt. Het enigste wat ze de godsganse dag doen is blaffen op alles wat voorbij raast. Ook zie je vaak honden aan een ketting op een bedrijventerrein. Zou het een goedkope manier van alarm zijn? Of zijn de honden in een vorig leven zwerver geweest en is dit dé manier om ze van de straat te houden, zodat ze niet in herhaling vallen. Een soort opvang dus met reclassering.
Ik vraag me af wie hun baasje is. Een vader van drie kinderen die ergens tien honden opgehokt heeft zitten, als hobby-project. Of een boer die hetzelfde denk. Een dierenvriend die ze vertroeteld als ik even niet kijk. Of misschien toch een vrouw, die niet kan kiezen en ze tijdelijk even stalt in een veel te grote schoenenkast. Ik weet het niet. Het blijft een raadsel.
Wel weet ik dat ze s'avonds rond een uur of 9 gaan buurten met elkaar. Niet te voet, maar na goed Spaans gebruik met de mond. De één doet dit huilend als een wolf, de ander keffend als een verwende Jack Russell. Groot, klein, iedereen blaft gezellig mee.

Het was nog 21 kilometer linea recta naar Logrono, waar ik van plan was een stukje van Santiago de Compostella op te pakken. In de verte doemde een brug op tussen de flanken van de snelst stromende rivier van Spanje. Althans de rivier met het meeste aantal liters water per seconde, zo werd mij verteld. Al snel krioelde het van de pelgrims of liever gezegd 'giri's'. In hun hand een kaart van Logrono of nog beter, informatie over een moeilijk kijkend standbeeld midden op de weg. Zonder al te veel aandacht voor hun omgeving stormen de 'giri's' door de straten. Velen zijn gehuld in een suffe rieten hoeden, stevige wandelschoenen met kleurrijke sokken erboven getooid en (maakt het plaatje compleet) een uitermate functionele afritsbare broek. Bovenal heerst de geur van zonnebrand. Alsof de pelgrims de complete Santiago de Compostella route glijdend over een grondzeil gaan afleggen, op de zonnebrand. Witte graftakken glijdend van een berg, dat wil ik zien.

Ergens op de route van Santiogo de Compostella

Van Logrono naar Nevaja fietste ik een stukje pelgrimspad. Elke romantische illusie die er over Santiago de Compostella wordt geschreven, viel compleet aan diggelen. De 'giri-giri-stroom' van touristen bleek eindeloos. Als een witte anaconda gleed de colonne over het heilige pad. Het bleek hoogst irritant door deze flamboyante polonaise te zig-zaggen met mijn fiets, mijn fietsbel kwam uitermate goed van pas. De route van Santiago de Compostella loopt doodleuk parallel aan een snelweg, waardoor ik makkelijk kon overstappen op een snellere, minder heilige, route.
Natuurlijk was ik ook hier niet alleen. Ik ontmoette twee vrienden uit Ijsland met ontzettend moderne fietsen. Eén fiets was uitgerust met ingebouwd GPS-systeem; en dan volg je daarmee een eeuwenoude route als Santiago de Compostella..? Verder hadden ze een rugzakje met drinksysteem, kliksysteem trappers, kilometertellers, een vlaggetje met de Ijslandse vlag en alle bedenkbare aerodynamische kleding inclusief handschoentjes (het was 35 graden celcius).
En ze werden ingehaald door een jongen in z'n kapotte fietsbroek en hemd op de sandalen maar met helmpie op. Want dat moet in Spanje! (Kwam ik achter toen ik vandaag tot tweemaal toe staande werd gehouden door de politie).
Eventjes verderop kwam ik een stelletje tegen waarvan de achterste, jawel de vrouw, met de grootst mogelijke moeite, de juiste versnelling aan het zoeken is om een heuveltje over te fietsen. De partner fietste duidelijk geïrriteerd zichzelf inhoudend op een koffiemolen-verzetje wachtend op de inmiddels vloekende vrouw, 50 meter achterop . Ik fietste naar de man voor een gesprek, want de vrouw keek me aan alsof ik de duivel 'himself' was. Ze kwamen van Zaragosa en waren nu twee dagen onderweg. Ik wenste de man hartelijk succes met hun tocht naar Santiago.
Verder kwam ik nog een fransman tegen uit Toulouse, hij was bejaard en moeilijk bij te houden en ik passeerde een Engelsman uit het Noorden van Engeland van in de vijftig.

Ik stond voor een moeilijke keuze. Zoals wel vaker waren er twee opties.
Optie één was door fietsen naar Santiago en Portugal binnen wippen. Ik ben nu dichtbij Portugal en wil ook graag Galicië (Noord-Spanje) zien. Verschillende mensen die ik ontmoette beweerde dat Galicië en Portugal zeer de moeite waard zijn.
Optie twee was richting Bilbao fietsen en dus omkeren naar huis. Gezien de tocht terug naar Nederland besloot ik vandaag nog een stukkie naar het Westen te fietsen en morgen te beslissen wat te doen.

In het dorp voor Tosantos dacht ik een geschikte plaats te hebben gevonden voor mijn kampement. Ook al stond er een bord met koeien letters 'verboden te kamperen' maar dan in het Spaans. Het was vijf uur geweest en m'n tent en slaapzak waren nog nat van de ochtenddauw. Ik besloot even te rusten.
Drie jongetjes waren aan het voetballen. Ik mocht meedoen. De bomen in de speeltuin waren de doelpalen en ik mocht keepen. De oudste van het stel zei dat ik beter naar Tosantos kon fietsen waar een camping zou zijn. Ik geloofde hem op z'n donkerbruine ogen en fietste drie kilometer verder naar Tosantos. Tosantos bleek een wel heel klein dorp te zijn, met een bar. Ik liep de bar binnen en de barman vertelde me dat er in de verre omgeving geen camping was. Er was wel een plek waar ik m'n tent op kon zetten zei de beste barman. Via aanwijzingen van het voltallige café en dorp, belandde ik inderdaad op het juiste grasveld. Het bleek een hostel te zijn voor pelgrims. En ik had geluk. Er was nog plaats en er was een Amerikaan 'Diego' die als tolk fungeerde. Ik kreeg een maaltijd aangeboden en moest maar snel gaan douche want we gingen eten over een kwartier.
Na het uitstekende dinner werd er gebeden, wat vanzelfsprekend is in een pelgrimshuis. Iedereen vertrok naar de kapel om te bidden voor het uitstekende eten en weet ik veel wat allemaal, behalve ik en een frans echtpaar. Ik ben niet gedoopt en daarnaast geloof ik vooral in mensen niet in een god. Ik bleef dus over met het franse echtpaar, en dan moet je wel frans gaan praten!
De man had vele pelgrims routes in Europa gelopen, en liet dit ook blijken. Elk jaar opnieuw ging hij minimaal zes weken op pad.

Ik vond het nogal eigenzinnige fransen. Trots op het vaderland en klagen over de omstandigheden in Spanje en Europa. 'Dit is niet goed, het eten is slecht, Frankrijk zus en zo geregeld, route in Spanje is niet duidelijk... etc etc.' Ze maakte het stereotype van arrogante fransen helemaal waar.
In ieder geval was deze conversatie een uitstekende proef om mijn frans bij te spijkeren, want zelfs de uitspraak moest ik verschillende keren herhalen. M'n lerares frans op de middelbare school was minder streng als deze twee trotse Fransen.

De eigenzinnige fransen zitten op 12 uur

Voordat de rest van de pelgrims klaar waren met bidden, waren de twee eigenaardige fransen gaan slapen. De afwas lieten ze op de keukentafel staan. Ik ging afwassen, alleen.
Als kers op de taart kreeg ik een matras aangeboden, misschien wel voor mijn afwaskunsten. En mijn fietsje 'Eddie' mocht een nachtje binnen staan. De mazzelaar...

Ik sliep tussen zweetvoeten en gelovige snurkers.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten