vrijdag 26 september 2014

Doodsangst

Dag 34: donderdag 12 september

De dag beloofde weinig goeds, het regende en ik had geen zin om te fietsen. Zachtjes hoorde ik de miezerige regen op het tentzeil vallen. Ik heb een wel heel eenvoudige tent meegenomen. S'morgens is het altijd een hele opgave om met je lichaam niet het tentzeil te raken want dan ben je af en nat. Het voeteneind van de slaapzak is iedere morgen kletsvochtig. Net niet nat. Ik verrek het om andersom in m'n tent te kruipen. Dit heeft een reden. Ik kan direct uit mijn tent hol springen om te kijken wat er zich buiten mijn mobile home afspeelt. Nadeel van deze keuze is dat ik in de avond met een 180 in bed duik en er ook weer zo uit moet. Veelal resulteerde dit in een nat pak.

Geen zin

Ik had trek in koffie. Opnieuw liep ik naar de koffie-automaat om het lauwe water a €0,05 te scoren. 1 mok is drie bakjes oploskoffie, goedkope koffie als je het mij vraagt. Voor te snaaien had ik nog enkele verkruimelde koekjes in m'n tas verstopt. Het leek me voldoende om op vijf koekjes en een bak koffie een stukje te fietsen. De vijf koekjes werden er al snel tien en toen het pak koekjes op was, na ongeveer twintig koekjes, had ik opnieuw buikpijn en nog meer weerzin om op fiets te stappen.
Ik mis m'n sigaretje. Als troost eet ik koekjes. Voor elke gemiste sigaret staan ongeveer 10 koekjes en een half stokbrood. Ik ben een koekie-monster geworden. Eten maakt me tevreden. Zolang er koekjes zijn, maak ik het goed. Vreemd, aangezien ik voor deze tocht niet bezeten was van koekjes. Integendeel, ik was meer een chips-man. En ik eet veel op deze tocht. Fietsen maakt hongerig, denk ik. Twee stokbroden op een dag zijn eerder regel dan uitzondering. Laat staan de hoeveelheid koekjes.

Om 10 uur sprong ik dan eindelijk om mijn fietsje. De vorige dag was ik een stukje gelopen omdat de helling naar de camping te steil was te fietsen. Nu ging de weg dus omlaag, nog steeds te steil. Ik kon niet voorkomen om op tijd stil te staan voor het stopbord van de gevaarlijke kruising. De fietstassen waren te zwaar bepakt en met slippende banden stond ik stil op een te drukke weg met verkeer. Gelukkig raakte ik geen auto, maar de schrik zat al meteen goed in de benen.

Een gewaarschuwd mens telt voor twee, zou je zeggen

De Atlantische Kust in Noord-Spanje is adembenemend te noemen. Steile groene rotspartijen steken
sierlijk uit boven de kolkende Oceaan. Het zonnetje brak door het dikke wolkendek en mijn moraal schakelde een tandje omhoog. Zo deed 'Eddie' ook, aangezien we de strenge wind vanachter hadden. Een verblindende schittering voer over de zee en weerkaatste op het inmiddels glimlachend, bruine gelaat van deze jongen.

Atlantische kust

De etappe ontpopte zich in een heuveltje op, heuveltje af race. San Sebastian bleek nog 34 kilometer fietsen. Tot ongeveer 7 kilometer voor San Sebastian moest ik weer een aantal moeilijke keuzes maken, welke duidelijk verkeerd uitpakte. Ik fietste stug door, steeds meer tegen de vangrail geplakt. Invoegend verkeer van rechts moest ontweken worden. Ik zat blijkbaar op de snelweg.
Het werd pas echt vervelend toen de vluchtstrook verdween en ik dus op de rechter baan van de autosnelweg belandde. Ik ben niet snel bang geweest op mijn tocht, maar dit was pure angst. Het spreekwoordelijke billen knijpen voor gevorderden. Ik hoopte op een afrit waar ik zo snel mogelijk uit deze hel kon ontsnappen, maar die kwam niet. De automobilisten besloten om me er nog maar eens op te attenderen dat het eigenlijk niet de bedoeling is om met een fiets op de snelweg acrobaten. Toeterend, zwaaiend en knipperend met groot-licht passeerde mij een op hol geslagen stoet auto's. In de verte doomde tunnel op. Dit was de druppel, dit risico kun je niet nemen, de tunnel had een kromming naar rechts, waardoor je voor automobilisten onzichtbaar was. De dood of de gladiolen, ik keerde om. Ik fietste tegen het verkeer in, naar een afrit. De afrit was nog zo'n 400 meter, waarvan ik er zo'n 399 met de ogen dicht heb gefietst. Een nieuw probleem diende zich aan, ik moest de snelweg oversteken, wilde ik uit deze hel kunnen ontsnappen. Ik maakte een onmogelijke manouvre, glipte tussen de auto's door op de invoegstrook en stond met knikkende knieƫn veilig op de begane grond van San Sebastian. Er kronkelde doodleuk een fietspad naast de rivier. Rust aan de kont dus.

Highway to hell

San Sebastian heeft iets weg van een groene oase. Gek genoeg staat het vol met palmbomen en protserige, monumentale, okergele gebouwen. Het heeft iets weg van Brussel maar dan wel mooi. De stad straalt van de historie en doet alsof het Mediteraans gelegen is. En ook hier bracht ik een bezoekje aan het hypermoderne toeristencentrum. Ik kreeg een kaart van de stad.

Het was een uur of drie en ik ging cadeautjes kopen voor het thuisfront. In de straten van San Sebastian bevinden zich grote getale aandoenlijke winkeltjes, met vriendelijke winkeliers. Geen schreeuwerige reclameborden, geen onmogelijke kortingen en al helemaal geen H&M, Zara, Mango of dergelijke multinationals. De winkeliers in San Sebastian zijn kunstenaars en authentieke ambachtslieden. Ondanks de duivelse binnenkomer is San Sebastian een prachtige stad.

Helaas was de Western Union bank gesloten en kon ik geen geld meer opnemen. Ik moest het doen met nog €10,- in m'n portemonnee. Nu was het zaak om de juiste weg, het liefst geen snelweg, te vinden om buiten te stad te raken. Met de kaart van San Sebastian op het stuur ging ik op zoek. Al snel kreeg ik een mountainbiker in trainingsbroek, sportschoentjes en petje in het vizier. Ik bedacht dat de man weleens in de buitenwijken van San Sebastian kon wonen. Precies waar ik moest zijn. Aan zijn rijstijl te merken, kende hij hier de weg. Ik zette de achtervolging in. Hij had geen 15 kilo bagage op z'n achterband liggen waardoor hij al vliegend over de stoeprandjes raasde. Ik volgde op gepaste afstand al dan niet stuiterend. Opeens stuurde hij de auto baan op. Ik volgde en weer bevond ik me midden tussen het verkeer. Na een half uur van flink doortrappen was ik buiten adem en de mountainbike pauper uit het zicht, waarschijnlijk inmiddels thuis aan de thee met honing voor het haardvuur. Ik was weliswaar in een buitenwijk van San Sebastian, maar ik was nat van de regen en de weg kwijt. Het was zeven uur en ik was moe.


Ik zocht een geschikte gratis slaapplaats in deze pauperwijk. Wonder boven wonder vond ik bordjes met 'Gite de Bask' erop. Probleem was dat ik geen geld had voor een Gite, maar dat was een zorg voor later. Ik fietste steeds verder bergop, de pauperwijk veranderde in een vriendelijke villawijk. Een gigantisch huis waar minstens drie gezinnen in konden wonen, moest volgens het bordje een gite zijn. Ik klopte op de voordeur maar er deed niemand open. De deur was reeds geopend. Ik stapte naar binnen en naar herhaaldelijk 'ola' te roepen kreeg ik geen gehoor. Dan maar weer naar buiten en op de picknick bank avondeten, dacht ik. Toen ik al was begonnen aan het avondeten verscheen er een vrouw op het balkon. Ik gebaarde of ze naar beneden wilde komen zodat ik de situatie kon uitleggen. De gite was net een week gesloten dus er was geen plaats meer voor mij. Wellicht kwam dat omdat ik geen geld had. Enfin, ik mocht wel op het grasveld slapen van de gite. Een beter plekje had ik me niet kunnen wensen. Het avondrood trok over de Atlantische Kust, mist sluierde over de groene heuvels. Het was koud maar bloedmooi.  


Geen opmerkingen:

Een reactie posten