vrijdag 26 september 2014

Katsekut

Dag 32 Dinsdag 10 September

Ik genoot een uitermate goede nachtrust in de herberg. Deze keer geen muggen, auto's met groot licht, andere onrustige beesten in de nacht, sprinkler-installaties of dergelijke onruststokers. Behalve één pelgrim die een vreemde manier van snurken beoefende. Eerst knorde de beste man een korte snurk. Vervolgens opende hij z'n mond en ademde een flinke teug lucht in om deze na 2 á 3 seconde met groot geweld de muffe zolderkamer in te jagen . Na ongeveer 10 minuten veranderde hij van houding om via de neus te gaan ademen en zo een klassieke, stevige snurk uit te kermen. Na een half uur herkende ik het ritme en mocht ook ik gaan slapen.
Het ontbijt bestond uit drie bakken koffie met melk en ontelbare koekjes met jam. Om half acht zat ik in het ochtendgloren op de fiets richting Villafranca.
Ik volgde niet langer een pelgrimsroute dus het was rustig op de weg. Zo rustig dat er niemand meer op de weg te vinden was. Trouwens wel een hond op de weg. In de letterlijke zin van het woord, want hij lag letterlijk op de weg de slapen. Ik floot om kenbaar te maken dat ik er door moest. Hij hinkte weg, op drie poten. Alweer een zwerfhond dacht ik, eentje die waakt op de boerderij. Het was niet de enige verdwaalde waakhond op de weg vandaag. Een andere rende in de berm waarna hij zomaar de weg overstak en tot stilstand kwam precies in de baan waar ik wilde passeren. Ook hier volstond fluiten voldoende om de hond van het wegdek te krijgen. In de buurt van Ajea lag een rottende hond in de berm van de weg. Ik schrok, want het rottende wezen had de zwarte, grijze en bruine tinten van een hyena. Tel daar de gecoupeerde staart bij op, plus het wijdt openstaande gebit waar enkel nog slagtanden zichtbaar waren. Dat beest, moet dus ook zo'n hond zijn geweest, zwervend over de Spaanse vlakte zonder baasje die hem mist. Een apart gezicht te noemen.

En toen maakte ik de pijnlijkste vergissing van mijn reis, althans fysiek dan. De weg werd alsmaar smaller en steiler. Het asfalt veranderde langzamerhand in kiezels en eindigde als wandelpad. Mijn eerste gedachte was het wandelpad te pakken en 3 kilometer te wandelen naar een grotere weg. Totdat ik met de oude dame van een prachtig met bloemen en gereedschap versierd huis aan de praat raakte. Of beter gezegd zei praatte tegen mij. Veel verstond ik er niet van. Het kwam er op neer dat het wandelpad toch echt voor wandelaars was en niet voor fietsers die willen gaan wandelen. Mijn tweede gedachte was, ben ik godverdomme al tierend en vloekend dit tyfes eind omhoog geklommen voor nada, niente, nopes oftewel de katsekut! Ik zocht troost in mijn lunch.

Het huis van de kletstante, tevens het einde van de weg

Opnieuw fietste ik verkeerd door nalatigheid en vooral onnauwkeurigheid, slordig te noemen. Deze tocht maakt me sterker, laat me diep nadenken. Je leert direct van je fouten. Het houd je een spiegel voor. Elke beslissing heeft directe gevolgen. Draaikontengedrag vertoon ik continu. Telkens weer twijfel over de juiste weg in te slaan. En niet durven opdraaien voor de consequenties en garant staan voor je genomen keuzes. Deze tocht zie ik als snelcursus zelfvertrouwen kweken, of juist niet.
Het schoolvoorbeeld speelde zich vandaag opnieuw af.
Nu zat ik boven op een godsgruwelijk steile berg en kon ik precies dezelfde weg terug omlaag, om op precies hetzelfde punt terecht te komen waar ik een kleine drie uur geleden nog stond te twijfelen welke weg te nemen. Dom, dom, dom.

Het weer begon nog zo fantastisch met een straffe zon en een zuchtje wind. De wind had ik eerst nog voorzichtig in de rug en een berg verder geniepig van de zijkant, waarna het zich als een muur voor me optrok. Het loeide door de kliffen van het gebergte. Bergje op werd ineens prettiger dan bergje af, waar de wind mij te pakken kreeg. Schakelde ik een tandje omhoog dan blies Jan de wind ook een zuchtje hoger. Alsof hij mij in toom probeerde te houden. Toen ook nog de regen om de hoek kwam kijken haakte ik af. Ik ging bier drinken.

Ik parkeerde mijn fiets tussen twee pick-up trucks, bij een eenvoudige bar midden in de bergen. Geen wonder dat de mensen in het café verbaast opkeken toen er een langharige, boomlange, blonde nederlander in regenjack de bar binnenstapte. Misschien wel van schrik, maar het bier werd in een cola-glas getapt en kostte €1,30. Aangezien het buiten hondenweer was, vond ik dit een perfect moment om eens rustig een stukkie te schrijven. Ik pakte mijn boekje en pen. Nog voordat ik ook maar één letter op papier had staan werd mij vriendelijk verzocht mijn biertje op te drinken en de bar te verlaten want die ging sluiten. Om kwart over drie in de middag. Spanjaarden nemen hun siësta wel heel serieus.

En toen ging het fietsen pijn doen. Toen kwamen de bergen aan beide zijden heel dichtbij. Adelaars kronkelden boven de weg speurend naar dood karkas. Uitgeput of kapotgereden karkas.
Toen nadat ik het biertje achterover had geslagen en opnieuw de regen en wind in stapte kwam het besef dat ik op de weg terug was. Dat de weg terug lang was en misschien ook zwaar. Grote kans dat ik niet de kortste weg terug neem, laat staan de gemakkelijke weg. Op zulke momenten kun je maar één ding doen en dat is op de pedalen gaan staan. Je helm ver over je gezicht getrokken waar zojuist gevallen regendruppels dansen op de rand. Niet naar voren willen kijken omdat er na de volgende bocht nog velen zullen volgen.

Fietsen doet pijn

Ik had natuurlijk ook gewoon een boekje kunnen kopen met afstand, hoogteverschil, moeilijkheidsgraad en informatie over de kerk waar je geen aandacht aan besteedt omdat je midden in een zware klim zit en daar op dat moment absoluut geen behoefte aan hebt om te weten welke oelewapper hier nu een fucking kerk neer zet in de fucking middle of nowhere, op de meest onmogelijke rotswant.
Nee, doe mij maar de bonnefooi. De weg zonder verwachtingen. De oneindige bochten omhoog nemen, zonder te weten wanneer ze stoppen. Totdat je denkt dat de berg niet hoger meer kan zijn. Ook dan fiets je verder omhoog. En als de weg naar een andere berg kronkelt, tergend langzaam omhoog, dan klim ik die ook op. Uiteindelijk ben je op de top. Voor de cijfer-fetisjisten staat er dan meestal een bordje met Col de Huppelepup: 1654 meter. Gefeliciteerd je mag beginnen aan de afdaling. Je stort naar beneden, remmen ingeknepen, het onbekende tegemoet.

Ik verander m'n beoogde route ieder uur. En weet ik de weg niet meer dan pak ik links of rechts en de volgende kruising rechtdoor. Fiets jezelf compleet verdwaald en vind de juiste weg terug. Een stukje fietsen op koffiemolen-tempo. Geen tijdsdruk, haast of afspraak. Vandaag fiets je er 50, morgen 150.


Vandaag fiets ik naar Euskadi, ofwel Baskenland. Het heeft iets weg van een droom. Je valt in een diepe kloof en op de bodem blijkt opeens een weelderige tuin te liggen in een andere wereld met andere mensen en een andere taal. Na de dorre Spaanse steppe is hier opeens een groen, klein bergdorp. Bewoond door een vreemd oud volk. Zo weggelopen van de set van Lord of the Rings. Hun taal knarst. Buitenstaanders zoals ik, begrijpen niets van wat deze mensen schrijven en zeggen. De heuvels zijn bezaaid met witte boerderijen en koeien met bellen. Je kunt de Atlantische Oceaan ruiken.

Avondeten met een hond  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten