vrijdag 26 september 2014

Pompoenpit

Dag 33: woensdag 11 September 

Mist trok over de bergen, m'n slaapzak was klam en kleefden aan mijn blote bast. Het dauw van de ochtend druppelde door m'n haren. Ik had het koud.
Bilbao was nog zo'n dertig kilometer fietsen en haalbaar voor lunchtijd. De weg daalde vriendelijk omlaag en ik stuurde 'Eddie' door de groene vallei van baskenland. Koeien droegen een koe-bel en schapen een schapenbelletje. De fruitbomen waren zwanger van fruit en hun takken hingen slap, met aan het uiteinde een volmaakt stuk sappig fruit. Ik stopte m'n fietstassen vol met peren, appels, pruimen en perzikken.
Parallel aan de snelweg liep een verlaten weggetje welke ik had gevonden op de kaart van een souvenirswinkel in Surlope. Met een sukkeldrafje gleed ik richting Bilbao.
Ik botste tegen de rivier Nervion aan en hoefde enkel links aan te houden om in Bilbao te belandden. Blijkbaar leek ik verdwaald want een mountainbike-recreant vroeg of ik de weg wist naar Bilbao. Na tien minuten snapte ik geen bal van wat de beste man te vertellen had. Ik maakte duidelijk geen Spaans te spreken, laat staan Baskisch. De man gebaarde dat ik de rivier moest volgen, wat ik eigenlijk ook van plan was. Desalniettemin een zeer attente binnenkomer voor deze imponerende stad. De spiksplinter nieuwe boulevard glimlachte in de zuinige zon en het Guggenheim museum met haar overvloedige glaswerk, lachte terug. Toeristen stonden in de rij en talloze hardlopers zigzagde om hen heen.
Guggenheim museum in Bilbao lacht terug

Ik besloot om de stad in te trekken en een Santiago de Compostella pelgrims-kaart te scoren in de kerk. Hiermee zou ik toegang moeten krijgen tot alle pelgrims herbergen in Spanje. Volgens de herberg waar ik had overnacht kon ik er hier in Bilbao eentje krijgen. Dus moest ik eerst de kerk vinden waar ik zo'n kaart kon krijgen. Om ook weer uit de stad te raken had ik een stadskaart nodig met fietspaden. Zoals wel vaker bleek op mijn terugweg, zou het toeristencentrum hier uitkomst bieden, mits je het toeristencentrum kunt vinden. Want waar is dat ding in Bilbao?

Tot drie keer toe liep ik het toeristencentrum voorbij. Ik verdwaalde in het straten labyrint van Bilbao, reed terug over de boulevard langs het Gugenheim museum wat ongetwijfeld mooi is van binnen, en verdwaalde opnieuw.
Ik sprak een man met bolhoed aan, of hij misschien wist waar het toeristencentrum was. Omdat hij toch dezelfde richting uit moest, liep hij met me mee. Hij vertelde dat z'n dochter internationaal topatleet was met als specialiteit; de triatlon. En dat ik ook een topsporter was, internationaal gezien, maar op een andere manier. Ook vertelde hij dat het toeristencentrum gewoon een stukje verderop lag. Naast de kerk, waar ik moest zijn.

Uiteindelijk had ik alleen de stadskaart te pakken, de felbegeerde pelgrims-kaart werd alleen op een donderdag vergeven. Ik had dus pech.
Rond half twee vertrok ik uit Bilbao. Door middel van mijn stadskaart wist ik precies welke kant ik uit kon, ware het niet dat door werkzaamheden de situatie was gewijzigd. Helaas heeft de fietser in Spanje nog niet de status verworven zoals die in Nederland geldt. De fietser wordt in Spanje vergeten en ik werd gedwongen, maar plaats te nemen tussen het verkeer op de randweg.
Dit deel van Spanje heeft me behoorlijk wat hartkloppingen bezorgd wat verkeer betreft. Mocht ik ooit een bloeddruk meter op m'n fiets installeren dan kan ik hier in Spanje records verbreken. Levensgevaarlijk!

De chaos werd compleet door toeterende automobilisten die het er duidelijk niet mee eens waren dat ik op hun weg fietste. Net zo snel als ik in de chaos belandde, zo snel was ik ook weer alleen. Ik sloeg een zijweg in en fietste vreedzaam richting de Atlantische kust. Ik fietste langs een rivier, waarin talloze vissen zwommen, blijkbaar kon je ze niet eten, vandaar ook hun overschot.
Mijn telefoon, camera en i-pod waren leeg en ik moest opnieuw geld hebben via een Western Union. In mijn portemonnee zat nog zo'n €60,-.
Ik besloot een camping te nemen. Met royale tegenzin betaalde ik €16,- voor een nachtje camping want ja je hebt wel uitzicht op de Atlantische Oceaan. Ik dacht dan zullen we ook maar een mooi plekje uitzoeken. Midden op de heuvel met een panorama view op de kust. Al snel kwam de boze eigenaar aangestormd om me weg te jagen, dit was geen campingplaats.

Uitzicht van de dure camping met gefrustreerde campingbaas

Ik kocht aanmaakblokjes met de gedachte mijn eten op te warmen. Het bleek een desastreuze keuze te zijn. Het opwarmen ging prima, maar de bijeffecten van de aanmaakblokjes waren verschrikkelijk.
Opeens wist ik waar de uitdrukking 'roet in het eten' vandaan komt. Mijn god wat had ik er een zooitje van gemaakt. Mijn handen waren pikzwart, en mijn pan was naar de filistijnen. Ik kon niets meer aanraken. Bleek die roet ook nog eens onmogelijk te verwijderen te zijn. Ellende alom.
Ik was moe, deed de afwas half en sprong in een koude douche. Uit frustratie jatte ik een stoel van de boze campingbaas en verstopte 'm achter m'n tent.
Er was een koffie automaat waar je €0,05 voor een bekertje lauw water, prima om oploskoffie in op te lossen dacht ik, als alternatief. Maar het was te ranzig voor woorden.


Gelukkig had ik nog een zakje met oa zonnebloempitten en pompoenpitten. Veel jongeren in Spanje eten deze snack en ik kon niet achterblijven. Het is me nog steeds niet duidelijk hoe je het pitje zonder problemen van haar schil verwijderd. In de meeste gevallen verdween het pitje met haar gezouten jasje direct in mijn maag. Zo geschiedde ook met de pompoenpitten. Ik besloot deze avond eens goed te oefenen. Het begon te regenen en ik oefende verder in m'n tent.  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten