Dag 34: donderdag 12 september
De dag beloofde weinig goeds, het
regende en ik had geen zin om te fietsen. Zachtjes hoorde ik de
miezerige regen op het tentzeil vallen. Ik heb een wel heel
eenvoudige tent meegenomen. S'morgens is het altijd een hele opgave
om met je lichaam niet het tentzeil te raken want dan ben je af en
nat. Het voeteneind van de slaapzak is iedere morgen kletsvochtig.
Net niet nat. Ik verrek het om andersom in m'n tent te kruipen. Dit
heeft een reden. Ik kan direct uit mijn tent hol springen om te
kijken wat er zich buiten mijn mobile home afspeelt. Nadeel van deze
keuze is dat ik in de avond met een 180 in bed duik en er ook weer zo
uit moet. Veelal resulteerde dit in een nat pak.
Geen zin
Ik had trek in koffie. Opnieuw liep ik
naar de koffie-automaat om het lauwe water a €0,05 te scoren. 1 mok
is drie bakjes oploskoffie, goedkope koffie als je het mij vraagt.
Voor te snaaien had ik nog enkele verkruimelde koekjes in m'n tas
verstopt. Het leek me voldoende om op vijf koekjes en een bak koffie
een stukje te fietsen. De vijf koekjes werden er al snel tien en toen
het pak koekjes op was, na ongeveer twintig koekjes, had ik opnieuw
buikpijn en nog meer weerzin om op fiets te stappen.
Ik mis m'n sigaretje. Als troost eet ik
koekjes. Voor elke gemiste sigaret staan ongeveer 10 koekjes en een
half stokbrood. Ik ben een koekie-monster geworden. Eten maakt me
tevreden. Zolang er koekjes zijn, maak ik het goed. Vreemd, aangezien
ik voor deze tocht niet bezeten was van koekjes. Integendeel, ik was
meer een chips-man. En ik eet veel op deze tocht. Fietsen maakt
hongerig, denk ik. Twee stokbroden op een dag zijn eerder regel dan
uitzondering. Laat staan de hoeveelheid koekjes.
Om 10 uur sprong ik dan eindelijk om
mijn fietsje. De vorige dag was ik een stukje gelopen omdat de
helling naar de camping te steil was te fietsen. Nu ging de weg dus
omlaag, nog steeds te steil. Ik kon niet voorkomen om op tijd stil te
staan voor het stopbord van de gevaarlijke kruising. De fietstassen
waren te zwaar bepakt en met slippende banden stond ik stil op een te
drukke weg met verkeer. Gelukkig raakte ik geen auto, maar de schrik
zat al meteen goed in de benen.
Een gewaarschuwd mens telt voor twee, zou je zeggen
De Atlantische Kust in Noord-Spanje is
adembenemend te noemen. Steile groene rotspartijen steken
sierlijk uit boven de kolkende Oceaan.
Het zonnetje brak door het dikke wolkendek en mijn moraal schakelde
een tandje omhoog. Zo deed 'Eddie' ook, aangezien we de strenge wind
vanachter hadden. Een verblindende schittering voer over de zee en
weerkaatste op het inmiddels glimlachend, bruine gelaat van deze
jongen.
Atlantische kust
De etappe ontpopte zich in een
heuveltje op, heuveltje af race. San Sebastian bleek nog 34 kilometer
fietsen. Tot ongeveer 7 kilometer voor San Sebastian moest ik weer
een aantal moeilijke keuzes maken, welke duidelijk verkeerd uitpakte.
Ik fietste stug door, steeds meer tegen de vangrail geplakt.
Invoegend verkeer van rechts moest ontweken worden. Ik zat blijkbaar
op de snelweg.
Het werd pas echt vervelend toen de
vluchtstrook verdween en ik dus op de rechter baan van de autosnelweg
belandde. Ik ben niet snel bang geweest op mijn tocht, maar dit was
pure angst. Het spreekwoordelijke billen knijpen voor gevorderden. Ik
hoopte op een afrit waar ik zo snel mogelijk uit deze hel kon
ontsnappen, maar die kwam niet. De automobilisten besloten om me er
nog maar eens op te attenderen dat het eigenlijk niet de bedoeling is
om met een fiets op de snelweg acrobaten. Toeterend, zwaaiend en
knipperend met groot-licht passeerde mij een op hol geslagen stoet
auto's. In de verte doomde tunnel op. Dit was de druppel, dit risico
kun je niet nemen, de tunnel had een kromming naar rechts, waardoor
je voor automobilisten onzichtbaar was. De dood of de gladiolen, ik
keerde om. Ik fietste tegen het verkeer in, naar een afrit. De afrit
was nog zo'n 400 meter, waarvan ik er zo'n 399 met de ogen dicht heb
gefietst. Een nieuw probleem diende zich aan, ik moest de snelweg
oversteken, wilde ik uit deze hel kunnen ontsnappen. Ik maakte een
onmogelijke manouvre, glipte tussen de auto's door op de invoegstrook
en stond met knikkende knieën veilig op de begane grond van San
Sebastian. Er kronkelde doodleuk een fietspad naast de rivier. Rust
aan de kont dus.
Highway to hell
San Sebastian heeft iets weg van een
groene oase. Gek genoeg staat het vol met palmbomen en protserige,
monumentale, okergele gebouwen. Het heeft iets weg van Brussel maar
dan wel mooi. De stad straalt van de historie en doet alsof het
Mediteraans gelegen is. En ook hier bracht ik een bezoekje aan het
hypermoderne toeristencentrum. Ik kreeg een kaart van de stad.
Het was een uur of drie en ik ging
cadeautjes kopen voor het thuisfront. In de straten van San Sebastian
bevinden zich grote getale aandoenlijke winkeltjes, met vriendelijke
winkeliers. Geen schreeuwerige reclameborden, geen onmogelijke
kortingen en al helemaal geen H&M, Zara, Mango of dergelijke
multinationals. De winkeliers in San Sebastian zijn kunstenaars en
authentieke ambachtslieden. Ondanks de duivelse binnenkomer is San
Sebastian een prachtige stad.
Helaas was de Western Union bank
gesloten en kon ik geen geld meer opnemen. Ik moest het doen met nog
€10,- in m'n portemonnee. Nu was het zaak om de juiste weg, het
liefst geen snelweg, te vinden om buiten te stad te raken. Met de
kaart van San Sebastian op het stuur ging ik op zoek. Al snel kreeg
ik een mountainbiker in trainingsbroek, sportschoentjes en petje in
het vizier. Ik bedacht dat de man weleens in de buitenwijken van San
Sebastian kon wonen. Precies waar ik moest zijn. Aan zijn rijstijl te
merken, kende hij hier de weg. Ik zette de achtervolging in. Hij had
geen 15 kilo bagage op z'n achterband liggen waardoor hij al vliegend over de stoeprandjes raasde. Ik volgde op gepaste afstand al dan niet
stuiterend. Opeens stuurde hij de auto baan op. Ik volgde en weer
bevond ik me midden tussen het verkeer. Na een half uur van flink
doortrappen was ik buiten adem en de mountainbike pauper uit het
zicht, waarschijnlijk inmiddels thuis aan de thee met honing voor het
haardvuur. Ik was weliswaar in een buitenwijk van San Sebastian, maar
ik was nat van de regen en de weg kwijt. Het was zeven uur en ik was
moe.
Ik zocht een geschikte gratis
slaapplaats in deze pauperwijk. Wonder boven wonder vond ik bordjes
met 'Gite de Bask' erop. Probleem was dat ik geen geld had voor een
Gite, maar dat was een zorg voor later. Ik fietste steeds verder
bergop, de pauperwijk veranderde in een vriendelijke villawijk. Een
gigantisch huis waar minstens drie gezinnen in konden wonen, moest
volgens het bordje een gite zijn. Ik klopte op de voordeur maar er
deed niemand open. De deur was reeds geopend. Ik stapte naar binnen
en naar herhaaldelijk 'ola' te roepen kreeg ik geen gehoor. Dan maar weer naar buiten en op de picknick bank avondeten, dacht ik.
Toen ik al was begonnen aan het avondeten verscheen er een vrouw op
het balkon. Ik gebaarde of ze naar beneden wilde komen zodat ik de
situatie kon uitleggen. De gite was net een week gesloten dus er was
geen plaats meer voor mij. Wellicht kwam dat omdat ik geen geld had.
Enfin, ik mocht wel op het grasveld slapen van de gite. Een beter
plekje had ik me niet kunnen wensen. Het avondrood trok over de
Atlantische Kust, mist sluierde over de groene heuvels. Het was koud
maar bloedmooi.