Halleee dag 20 alweer. Stiekem had ik het mooiste slaapplekje van Catalonie uitgezocht. Aan de ene kant zeg je de Pyreneen en aan de andere kant de Middellandse zee met Golf de Roses. Als soort van intermediar stond ik daar in m'n hooischuur tussen die twee grootmachten. De zonsopkomst was adembenemend. Kijk maar:
Met pijn en moeite sprong ik mijn fietsje op. Mijn billen deden onderhand behoorlijk zeer. Het was pas woensdagmorgen. Ik ging opzoek naar een bakker in Spanje. In de dorpjes die ik passeerde leek alles wel gesloten. Ik kon geen enkele bakker of winkel vinden. In het derde of vierde dorp vroeg ik een meisje om hulp. Ze sprak uitstekend Engels en was opweg naar de trein om autolessen te nemen in de stad, eventjes verderop. Op een haar na mistte ze de trein, waardoor ze tijd had om met mij naar de bakker te gaan. Na een wandeling van tien minuten kwamen we weer op precies dezelfde plaats als waar ik het dorp binnenfietste. Er bleek een topbakker om de hoek te zitten. Gesloten deuren, gordijnen voor het raam, maar wel open! heel vreemd. Alsof ze geen toeristen willen, locals only. Op verzoek van de jonge dame kocht ik het lokaal beroemde brood, wat meer leek op een pizzabodem. Het smaakte fantastisch.
Door de Benjaminse route van de twee Belgische dames over te pennen was ik perfect afgezet in Spanje. Maar wat nu? Ik kon naar Barcelona, zelfs naar Sevilla, naar Andalusie, of weer naar de Middellandse zee, of naar het binnenland, richting Madrid.
In ieder dorp, of bij nader inzien minstens een aantal, is een overzichtsbord te vinden, met de omgeving en omringende dorpjes erop. Ik dacht deze borden in alle dorpjes wel te kunnen vinden. Helaas ten spijt, nadat ik twee dorpjes volledig had afgestruind naar bordjes, zakte de spreekwoordelijke moed in de schoenen.
Ik fietste over de grote drukke wegen die tenminste op mijn kaart stonden. Op een zo'n weg, sjeesde een wielrenner voorbij, hij fietste achter een scooter aan. Het is inderdaad Vuelta-tijd. Achter op z'n rug kon ik Belkin lezen, en hij had flaporen. Ofja van die flappers, misschien dus toch onze Bauke Mollema op trainingmissie. Wie weet.
Ik kreeg een tip om naar Bagur te fietsen. Een man was met z'n kind en bijbehorende kinderwagen aan het races, rondom een fontein. Hij zag eruit als zo'n hippie, met gigantische oorbellen, flodder kleren en sandalen. In Bagur waren volgens hem weinig toeristen, een wit strand, blauwe zee en een relaxte, gemoedelijke sfeer omgeven door strandtentjes. Ik geloofde hem op z'n bruine ogen en opgetogen fietste ik opnieuw richting de kust.
Bagur bleek een plaats te zijn in een golf in een baai. Men moest godsvergeten steil afdalen om het strand te kunnen zien. Ik ben uit nieuwsgierigheid naar beneden afgedaalt, waar een lange perfecte geparkeerde file cabrio auto's me tegemoet zwaaide. Een naar gevoel overrompelde mij. Was ik godverdomme 20 kilometer naar de kust gefietst om tussen de dikke ingesmeerde Duitsers op een strand van slechts een paar vierkante meter te gaan liggen. Ja dus!
Ik was in jetset spanje belandt. De golf was prachtig met inderdaad een wit strand met een blauwe zee. Omringt door een gloednieuwe boulevard en villa's in groen, rood en hagelwit, ieder huis met een eigen zwembad en panaromaview ramen. Saabrijders, vetkuiven en RayBan zonnebrillen hadden hier de overhand. De verwende en vervelende kinderen rennen de trappen af naar zee, de trap die ongetwijfeld leidt naar een luxueuze villa.
Ik sliep, languit in de volle zon, zoals hagedissen dat doen. Naast twee jongetjes die een zandkasteel aan het bouwen waren, nam ik zand in mijn handen en keek hoe het door mijn vingers wegliep. Ik verzamelde schelpen en zo ging de dag voorbij.
Ik moest terug. De berg op. Recht omhoog. Ik liep.
Het was een verschrikkelijk zware dag. De zwaarste tot nu toe. Alleen maar teleurstellingen. Ik beloofde mezelf niet meer naar de kust te fietsen, totdat ik de Atlantische kust zou zien. Ik besloot landinwaarts te fietsen, de bergen in, weg van de drukte, dikke duitsers, associale engelse, beschamende nederlanders en liegende spanjaarden.
In Spaanse horeca en in supermarkten wordt trouwens goede muziek gedraaid. Ik noem een Blondie, Simon en Garfunkel, Jamiroquai, Nirvana, Nick Cave, Arctic Monkeys, Caro Emerald en Joy Division.
Onderweg naar het binnenland kreeg ik een inzinking. Ik zag het ff echt niet meer zitten. Ik kon geen enkele fietsbare weg vinden, behalve de snelweg waar uitdrukkelijk op stond aangegeven dat deze niet bedoelt was voor fietsers Ik haat de Costa Brava. Het is kut, kut en nog een kut. Langs de snelweg! vond ik een camping. Zonder een blik te werpen op de prijslijst checkte ik in en plante mijn tent neer op de harde grond bedekt met dennennaalden en sprong in het zwembad waar ik waarschijnlijk net twee tientjes voor moest neertellen. Ik was tenminste eventjes van de snelweg. Morgen zouden we wel weer verder zien wat de weg mij te bieden heeft
Geen opmerkingen:
Een reactie posten