maandag 4 november 2013

De Zee

Dag 15: Vrijdag 23 Augustus

Vandaag stelde ik als doel Montpellier te bereiken en nog belangrijker, de Middellandse zee te zien. Met slechts 42 km op de wegenkaart, geen onmogelijke opgave. Alhoewel de weg hier moeilijk te volgen is, aangezien er kruisingen zijn zonder enige vorm van informatie. Mijn methode is om de meest brede weg te nemen in de veronderstelling dat dit de doorgaande weg hoort te zijn naar Montpellier. Let wel, we zijn in de woestijn. Waar stoere cowboys een cowboyhoed dragen en wijn verbouwen op uitgestrekte ranches.
Planning is tijdens mijn reis nooit een sterk punt geweest. Of het heeft me nooit geïnteresseerd van tevoren na te denken over de weg die voor me lag. Ik ben op een vrijdagmiddag half 2 vertrokken vanuit Sevenum met het idee om naar het zuiden te rijden, naar Montpellier en de zee. Het plan was niet gedetailleerder dan dat. En ook onderweg heb ik zelden verder vooruit gedacht dan de volgende heuvel, het volgende dorpje of het volgende 'Cafe du Sport'. Het heeft nadelen zo te reizen, want er zijn mooiere, makkelijkere, kortere routes te fietsen mits je met een dik pakket fietskaarten op pad gaat. Het is stom om over de toekomst na te denken, want er gebeurt toch wat er gebeurt. En als je alles van tevoren hebt bedacht, gebeurt het toch anders. En als het precies zo gebeurt als je had bedacht, is het al saai terwijl het gebeurt, omdat je het precies zo al van tevoren had bedacht. En bovendien gebeuren dingen alleen maar als je ze laat gebeuren. Als je plannen maakt, gebeurt er niets, omdat je alleen maar bezig bent met je plannen en niet met wat er gebeurt. Door zo te reizen wordt de reis een reeks momenten in plaats van een reeks frustraties over gefnuikte plannen en ongehaalde doelstellingen. Teleurstellingen zijn er niet, omdat er geen verwachtingen waren. Ik mag hopen dat de reis lang zal mogen duren.
Montpellier lag binnen bereik, met nog 20 kilometer over afschuwelijke snelwegen. Ik vertrouwde op de vaardigheden van de Franse autobestuurders. Ik fietste de drukte, chaos en toestanden van de stad tegemoet inmiddels glijdend over glas en scherven op de 'piste cyclable'. Met de beste bedoelingen aangelegd om het de toerist gemakkelijker te maken. In werkelijkheid een beproeving om je prille fietsbandjes niet te laten lekrijden.
Wat opviel aan Montpellier waren de mooie mensen. Meisjes in korte jurkjes en hoge hakken, mannen met perfect getrimde baarden, opa's met bretels, oma's in de mooiste gewaden, maar ook medicijnmannen, waarzegsters, pilaarheiligen, marskramers, bingokoningen, gangsters, sjeiks en straatmuzikanten, allemaal in een mooie versie verpakt.
Het was middag en ik ging in het park chillen. Aldaar was een groepje jongeren, ik schat zo tussen de 14 en 18, ook aan het chillen. Ik heb het groepje jongeren ongeveer drie uur geobserveerd.
Ten eerste groeten ze elkaar met een zoen, zowel de jongens als de meisjes.
Daarnaast kwamen alle soorten en maten bij elkaar op het speeltuintje in het park. Van nerds tot skaters, hiphoppers, gangsters, hippies en emo's. Iedereen kwam gedag zeggen en een babbeltje maken.
De groep deed me sterk denken aan een groep bavianen zoals te zien is op televisie. Puur op basis van hen gedrag. Het alfamannetje, de leider van de groep, verhevent zich letterlijk boven de groep door hoog op het speeltoestel plaats te nemen. In de kleermakerszit aanschouwt hij hoe andere groepen zich bij 'zijn' groep mengen. Is er iets wat hem irriteert, dan schreeuwt en wijst hij net zolang totdat alles naar zijn zin is. Een treetje lager op het speeltoestel bevinden zich z'n handlangers en het vriendinnetje. Op de grond de rest.
Na deze bezichtiging vroeg ik naar de goedkoopst mogelijke slaapplaats in Montpellier. Deze bedroeg achtentwintig euro in een jeugdhostel. Te veel naar mijn inziens. Dus fietste ik naar de zee.
De zee! De zee! na al die dagen, al die weken, al die donkere bossen en geduldige heuvels, na regen en hitte, na al die eindeloze kilometers dwars door Frankrijk van Avioth in het uiterste noorden via de departementen, regio's, wijnstreken, heuvelruggen, plateau's en rivierdalen zou ik vandaag de zee zien. Het was opwindend te noemen.

Totdat ik daadwerkelijk de zee zag. De zee was prachtig, maar alles eromheen niet. Alles om dit stuk van de middellandse zee is bedacht, nep en bovenal bevolkt. Massa toerisme zoals het ooit is bedoelt. Ik snap niet waarom de mens hier zo massaal op een plek samenkomt om elkaar voor de voeten te lopen en zich mateloos te irriteren aan elk ander. Ik kon geen enkele glimlach waarnemen. Behalve die van een mannelijk figuur met z'n zongebruinde, glinsterende blote bast aan het roer van een omvangrijk motorjacht met de dubieuze naam 'Gentle Giant'. Hij glimlachte als een koning op z'n troon. Het vrouwelijk figuur ligt met haar afgetrainde, slanke lichaam voor op het dek, als soort van reclame-uithangbord. Mensen willen hier gezien worden. Drie oude mannen met minstens de pensiongerechtigde leeftijd speelde een potje voetvolley in het witte strandzand. De bal wordt met gevoel, licht getoucheerd voordat het naar de andere persoon huppelt in de lucht. Vele jaren van ervaring en souplesse schuilen er in de pass. Zouden de mannen elke dag een potje voetvolleyen, net zoals de oude mannen in Sevenum iedere week een potje gaan kaarten?
Ik fietste verder langs de kustlijn, de kustlijn bedekt met kilometers aan eetkraampjes, barretjes, restaurants en andere veroorzakers van het dansende vet op de stranden. De onontkoombare blubber op het strand. Als een olievlek in de golf van Mexico. Blubber hangend over het touwtje van een te strak aangetrokken zwembroek. Blubber verscholen onder een kant stofje van een topje. Blubber samengeknepen in een zwempak, de contouren van een zwaar lichaam goed zichtbaar.
Langzaam liet ik het schouwspel aan me voorbij trekken. Langzaam keerde de rust terug. Ik hoorde zelfs de golven breken op het strand. Totdat de zandweg waar ik op fietste opeens ophield te bestaan. Alsof het had besloten ook maar een plons te nemen in de zee. Zulke momenten zouden de komende dagen steeds vaker voorkomen. Ik had genoeg van de kust en de zee en fietste weer landinwaarts.

Wie weleens in Frankrijk is geweest heeft onherroepelijk eens een avondmarkt bezocht. Zo'n markt waarbij de plaatselijke bevolking al hun rommel probeert te verkopen. Ik kwam er ook zo'n een tegen. Voor mij leek het een geschikte situatie om een slaapplaats te scoren bij mensen thuis. of in ieder geval een bed!
Ik installeerde mezelf op een strategisch punt, midden op de markt bij de 'Boulangerie' die voor deze aangelegenheid was omgetoverd tot pizzahut. De bakker en z'n zoon moesten duidelijk wennen aan hun nieuwe werk als ober getuigen hun gezonde tegenzin veel te moeten lopen en praten met gasten. Ze waren kortaf en hortig in hun doen. De vader stak na elke bestelling een sigaret op om vervolgens de helft te vergeten bij het uitserveren van het eten.
Ik probeerde wat lijntjes uit te gooien zonder succes. De afgelopen twee weken ben ik nul keer aangesproken uit interesse. Het boeit de fransen niet waar je mee bezig bent, als je maar eten bestelt en bier drinkt. Praten met elkaar doen ze graag, praten met een vreemde niet. Helaas voor mij.
Ik probeerde een slaapplaats te regelen bij de shoarma boer, maar ook hier werd ik doorverwezen naar het strand. Het was inmiddels twaalf uur geweest en ik besloot lichtjes op mijn fiets te monteren en gewoon maar wat te gaan fietsen. Na 500m had ik geen zin meer en ben ik een zandpad ingeslagen. Ik kwam weer die verdomde wilde zwijnen tegen. Ik moest nu niet alleen een slaapplaats hebben, het liefst ook nog eentje boven de grond. Deze vond ik op een afgesloten terrein. De poort was open en ik zag geen licht branden. In de veronderstelling dat er niemand was, klom ik in een boot die op een aanhanger stond geparkeerd. Stilletjes probeerde ik horizontaal te gaan liggen. Toen ik eenmaal lag, stoorde een wesp mij die ingesloten zat onder het zeil waar ik op lag. De boot was bewoond door ratten of muizen die eropuit trokken met het nodige kabaal. Na een half uur en enkele muggensteken verder klom ik uit de boot om een betere slaapplaats te zoeken. Tot mijn grote verbazing stonden er caravans op het terrein, waarvan het leek alsof ze niet in gebruik waren. Zonder een waarschuwing trok ik aan de deurklink van een caravan. De deur ging open en de verlaten caravan was voor mij. Het bed was opgemaakt. Ik had een bed! Ik was met de neus in de spreekwoordelijke boter gevallen. Bang om s'morgens betrapt te worden zette ik mijn wekker heel vroeg. Ik sliep uitstekend. Ik sliep in een bed!











Geen opmerkingen:

Een reactie posten