woensdag 30 oktober 2013

Wildzwijn

Dag 14: Donderdag 22 Augustus

Ik ben inmiddels twee weken op weg en heb het nog uitermate naar mijn zin. Door de klamme lucht van condens in mijn tent werd ik geïrriteerd wakker. Mijn neus had besloten halverwege de nacht te sluiten, zodat ik genoodzaakt was via mijn mond te ademen, een handeling die mij niet gegeven is. Ongetwijfelt heb ik het hele Cevenne gebied bij elkaar gesnurkt, wat mij een zorg zal wezen.

Mijn koffie was niet te nassen. De ananas smaak van het sapje gisteren had bezit genomen van mijn mok. Ik ging richting Bar des Cevennes, een hippiedorp bovenop de berg. Al het brood bij de bakker aldaar was reeds gereserveerd door hippies. Geen brood voor Jules deze morgen. Wel lekkere worstjes voor 30 cent per stuk. Een hippie was zorgvuldig aardappelen aan het selecteren uit een enorme mand. Hij had een soort groene oase om mee te bloemschikken, op z’n autodak gebonden. Geen idee waar het voor diende, het verschijnsel zag er nogal frappant uit.
Vandaag is de dag van aparte plaatsnamen. Bijvoorbeeld Ste Croix-Vallee-Francaise of Moissac Vallee France en Maynanerie enzovoorts. Het eerst genoemde dorpje was een lust voor het oog. Een Pia dorp te noemen. Hartverwarmende terrasjes onder plantaanbomen, restaurants ging en allerlei trappetjes naar vergeten hoekjes. Het geheel deed middeleeuws aan. Daarnaast was er bij St. Croix een Aire Natural Camping, oftewel een boerencamping, voor een zacht prijsje een goede slaapplaats. Helaas was het pas twaalf uur en wilde ik nog wat kilometers maken. Dit is zo’n dorp waar ja.

Na St. Croix kon ik eindelijk een droom in vervulling laten gaan. Vroeger waren we met de familie naar de Cevenne op vakantie gegaan. Aldaar zwommen we in een kristalheldere beek, met vissen op de bodem en een privé strand. Nu, 11 jaar na dato, wilde ik nog een sprongetje wagen in zo’n rivier. Ik dus met mijn fiets ergens een zandpad afgedaald om daar te kunnen zwemmen. Bleek er een compleet jeugdkamp te zijn gestationeerd, met talloze pop-up tentjes en een gemeenschappelijke ruimte waar moeders druk in de weer waren soep op te warmen! Het was goddomme minstens vijfendertig graden, gort droog en bloedje heet. Ik wil alleen maar zwemmen.



Een eindje verder, weg van het geschreeuw en gedol van de jeugd, heb ik een alle rust een plons genomen. Wanneer je heel stil gaat zitten in de beek, zullen visjes jou een massage geven. Een voet-been-rug pedicure waarbij alle dode schilfers van de huid werden geplukt. Het kietelt maar is oke.
De weg naar St Jean du Gard (mooie plaatsnaam hè) volgde door een miniatuur Grand Canyon, meest impossante weg misschien wel van mijn tocht. Het was dan ook vreemd om in Lasalle te komen. Een plaats verre van interessant. Dit gebied was erop gericht massa’s toeristen te trekken. Vervelende luidruchtige Nederlanders met zeurende kinderen vulden hier het straatbeeld. Ik fietste gauw verder, hier wil ik niets mee van doen hebben.

Je kunt aan de huizen zien dat hier mensen wonen met een extra zakcentje. De gegoede burgerij hebben veelal hekken of stenen muren om hun riante optrekje gebouwd. Afgezonderd van de buitenwereld, zich letterlijk verheven boven andere bevolkingsgroepen diep in het dal.  Gave scheurautootjes vliegen over de bergen, zwembaden op iedere hoek van de berg, paleizen met een oprijlaan van enkele honderden meters. Ik ben in het Zuid-Frankijk beland van de rijken.  Ze proeven  van de gemakkelijkheden van het gemoedelijke zuiden. Ook ik probeer dat te doen.

In Hypoita pakte ik een terrasje en dronk ik een biertje. Een goed beschonken, doorrookte, jonge dame met spleetje tussen haar tanden daagde me uit. Eerst proostte ze op mijn aanwezigheid, vervolgens vertelde ze me allerlei grapjes die ik niet snapte, maar waar zij wel om kon lachen. Toch raakten we aan de praat. Zij werkt in Parijs in de mode industrie en had twee weken vakantie. Waarschijnlijk was zij dus één van die rijkelui op de berg. Haar vakantie bestond uit dronken worden op het terras en sigaretten roken. De ene na de andere sigaret fompte om met schrale stem vervolgens een grapje te vertellen. Opeens verdween ze in de plaatselijke supermarkt. Ze ging eten halen. Ze zei iets over samen eten en dat ik moest wachten. Eenmaal uit het zicht, pakte ik m’n spullen en sprong ik op m’n fiets. Ik vond haar eng.  Daarnaast was het bijna zeven uur. Om zeven uur sluiten de winkels, dus voor de zekerheid ging ik eten kopen.
Ik zocht een slaapplaats. Dit keer had ik de jackpot gevonden. Ik had mezelf getrakteerd op een dichtgespijkerd huisje met een gammel plastic bankje. Rondom het huis lagen bloembakken, stenen, planken en dat soort rotzooi. Ik flanste een tafeltje in elkaar en stalde mijn boodschappen uit. Ik had een feestmaal bij elkaar gewinkeld; wijntje, kaasje, toastje, vleesje. jJe kent het wel. Helaas ben ik een illusie armer geworden deze avond. Een half jaar lang prijktte er een flesje rode wijn op mijn bureau in Tilburg, ‘Code du Rhone’. Het stond te rijpen om op een bijzondere aangelegenheid aangespannen te worden. Dat flesje wijn, wat Pia met trots overhandigde met de vermelding dat het uit Zuid-Frankrijk afkomstig was, kon weleens een dure zijn. Dat flesje wijn kost in de Super U maar liefst 1,74 euro. Na mijn slagen hebben we het flesje ontkurkt, wat smaakte die goed.


Tussen de krekels in de avondzon mogen we tevreden stellen dat ik me uitermate op m’n gemak voel. Geen smetje in de lucht totdat de schemering intrad. De schemering is de overgangsperiode waarin de dagdieren hun nest opzoeken en de nachtdieren het struikgewas verlaten. Dacht ik eerst de paarden van de buren te horen toen ik geritsel hoorde in de verte, bleek een ogenblik later deze wel heel dichtbij te wezen. Aangezien ik geen paard boven de grassprieten zag uitstekven en er toch echt massieve hoeven op de grond hoorde stappen. Ik maakte hieruit op dat er een kluitje verwilderde varkens mijn kant op kwamen. Wat te doen, wat te doen als je met volle teugen je welverdiende avondmaal aan het oppeuzelen bent?
Ik klapte, riep, joelde en floot zonder enkel effect. Het werd een beetje billenknijpen. Halsoverkop besloot ik mijn avondmaal aan de wilgen te hangen, letterlijk welteverstaan. Vervolgens heb ik met de voetjes van de vloer een uur het pikkenduister in getuurd om een glimp op te vangen van de wilde zwijnen die mij zo stoorden. Na een tijdje bleef er niets anders over dan het irritante, herhalende geluid van krekels. De muggen waren inmiddels gearriveerd dus ik knalde mijn tentje neer en sloot mijn ogen.

maandag 28 oktober 2013

T-rex


Dag 13: Woensdag 21 Augustus

 Een vreselijk koude nacht trok over 'Platvoetje's Vallei'. Ik zag voor het eerst in mijn leven dat de aarde om de maan draait, en niet andersom. Ik zag de maan in al haar glorie langszaam de heldere zwarte hemel in klimmen. Na een uur in mijn slaapzak het sterren ensemble te hebben aanschouwt hield ik het voor gezien. Ik kroop weg en mijn oogluiken vielen dicht. In de ochtend voelde mijn voeten ijskoud en handen zowat bevroren. Gelukkig had ik mijn wollen trui aangetrokken voordat ik ging slapen. Helaas was het niet in me opgekomen dat ik me op meer dan één kilometer hoogte begaf.  Ijskristallen vormde zich op mijn slaapzak, ijle lucht ontsnapt in kringen uit mijn mondhoeken. Ik rilde uit mijn slaapzak. Desondanks wachtte ik geduldig op de zon. Een warme slag om de schouder, als een goede vriend, toen de warme gloed van de zon over de heuvel trok. Ik zou niet weten wat ik moest zonder de zon deze ochtend. Om weer helemaal op temperatuur te komen zette ik een bak koffie.


Bij de Beversport werd mij geadviseerd aanmaakblokjes te kopen om eten en water mee op te warmen. Deze worden geplaatst in een stalen compacte constructie, zodat zich een kookstelletje vormt. Mij werd erbij verteld dat men deze blokjes ook in het Nederlandse leger gebruikt. Ik weet niet of ze ook koffie zetten in het leger, of in welke mate hun eten warm hoort te zijn, maar handig zijn die aanmaakblokjes niet. Om een laagje water aan de kook te krijgen, waren maar liefst zes blokjes nodig. Ik vraag me ten zeerste af hoe men zoiets in het leger doet. Alhoewel de blokjes klein en compact zijn, heb je er godskolere veel van nodig wil je warm eten, dan wel drinken.



Los daarvan was mijn koffie heet genoeg om de tinteling in mijn vingers te laten verdwijnen en het gevoel terug te laten wederkeren. De koffie smaakte voortreffelijk overigens. Ik had dan ook een pittige bak gemaakt, pikzwarte koffie en oersterk, op z'n Frans.

Ik pakte mijn natte spullen op mijn fiets en toog richting Grandrieu. Een memorabele fietstocht, het leek wel Jurassic Park met woeste heide, grove dennenbossen, sappige grasland en meanderende glasheldere beekjes. Elk moment kon er een tyrannosaurus rex uit de bosjes hollen en de gelukkige fietser van z’n fietsje plukken en hem in mootjes hakken. Tijden veranderen nu eenmaal en in plaats van een stoere, snelle T-rex waren talloze suffe, trage koeien getuigen hoe deze inmiddels bruingekleurde, beschramde, met wilde blonde haren in de wind, neandertaler achtige oh zo gelukkige jongeman zelfvoldaan door de vallei peddelde op z'n Koga Miyate.

Vroeger toen ik een jaar of acht was hadden we thuis een boekje met alle dier- en plantensoorten van Nederland. Daar begon mijn fascinatie voor roofvogels. Wat mij zo intrigeerde was hoe ze op grote hoogte en scherpe blik hun prooi in de gaten houden. Om vervolgens in een duikvlucht met hun machtige klauwen de prooi te verbrijzelen.
 Ik ben zelfs een keer met pa op cursus geweest om de roofvogels te herkennen. In het boekje tussen de buizerd en havik stond de steenarend afgebeeld, mijn favoriet.
Ergens diep in het Zuiden van Nederland moesten nog een aantal exemplaren voorkomen. Telkens als we met de familie daar op vakantie waren tuurde ik naar de lucht, in de hoop een glimp op te vangen van de koning van het Nederlandse luchtruim. Tevergeefs, want ik zag er nooit één. Tot vandaag. Zoals een stadsduif moeilijk in de weg loopt in een drukke winkelstraat, zo zat er een koninklijke steenarend op een weipaal. Ik fietste voorbij, een droom kwam uit.






Tot dan toe geen vuiltje aan de lucht. Totdat ik zo dom was om Le Bleymard en Bagnols door elkaar te halen. Ik fietste een bordje met Le Bleymard voorbij met 18 kilometer erop. Met de gedachte dat een N88 makkelijker te fietsen was dan een kronkelpaadje in de bergen, fietste ik door. Na maarliefst 15 kilometer kon ik eindelijk rechts de D901 in, richting Le Bleymard. Maar in plaats van de 18 kilometer van zoeëven was Le Bleymard nu 21 kilometer fietsen. Berg op, welteverstaan. Ik kon mezelf wel voor m'n kop slaan, dus dat heb ik maar gedaan. Er zit in zulke situaties niets anders op dan de knop om te zetten en stug door te trappen. In Bleymart bleek ik een col op te moeten. Ter voorbereiding had ik me tegoed gedaan aan yoghurt en sap, de nodige eiwitten en suikers. Zoals ze dat in de wielersport noemen, ik had goede benen. Het gevolg was dat ik de Col op vloog. Binnen een half uur stond ik op de top, 1699m boven zeeniveau.

 In mijn leven ben ik een paar keer trots geweest op mijzelf. Toen ik tot moeders verbazing de hoofdrol had gekregen in een kerstmusical op de basisschool, omdat ik ontzettend verlegen was en nooit vooraan durfde te staan met toneelstukjes. Toen ik aanvoerder werd van de C1 en we tot tweemaal toe ongeslagen kampioen werden, was ik nog trotser. Mijn gloriedagen in de voetballerij waren dat. Maar toch. Dat waren dingen waarvan ik altijd wel wist dat ik ze zou kunnen. Op zo'n manier was ik vandaag trots op mezelf toen ik uitgeput in het gras viel op de top van de berg. Ik was in mijn eentje naar Frankrijk gefietst. Ik stond in mijn eentje op een berg waar ik vroeger weleens op vakantie was geweest. Toen leek het een andere wereld. Nu besefte ik dat de weg me hier had gebracht. De weg die ik zelf had gekozen. Mijn linker ooglid begon te trillen, er rolde een traan over mijn wang. Opnieuw vandaag kwam een droom uit. 

Een goed moment om pa, ma en zuslief te bellen. Mijn zusje Robin nam de telefoon op, maar ze was compleet sprakeloos. De schat! Pa nam de telefoon over en ik was blij hem weer eens te spreken.  Het telefoongesprek deed me goed. Ik groette het thuisfront en met opgeheven hoofd stortte ik mezelf in de afdaling. Een afdaling waarbij één stuurfoutje je het leven kostte.

Het eerste wat ik zag beneden in het dorp was een patserig, zwembroekje, ook wel ballenknijper genoemd. Er was een natuurlijk zwemparadijs ontstaan in de rivier. Ik mocht eindelijk zwemmen. Helaas was dat stukje alleen voor campinggasten bedoelt. In het dorp was een algemene zwemplaats voor de locals en eventuele verdwaalden fietsers. Ik nam een verfrissenden plons en er zwom een slang naast me heen, een kleintje. Heerlijk, heb ik evenjes in het zonnetje gezeten en verder gefietst naar Barre de Cevennes. Omhoog het bos in. Nog nooit heb ik zo prettig een berg op gefietst. Op de kaart was het een D-weg. In werkelijkheid leek het een fiestpad. En uitzonderlijk mooie route van Le Pont Montver naar Barre des Cevennes, D20 (goed onthouden) en een aanrader voor eenieder die daar in de buurt komt.

Zonder het te merken bevondt ik me opeens op de top, een panaroma in de breedste zin van het woord, doemde op vanuit de bossen.

Het was al laat en ik had geen zin in nog een koude nacht, dus kneep m’n remmen maar weer in en sukkelde omlaag. In het dal waren automonteurs druk in de weer een oude volkswagen bus aan de praat te krijgen. Ik vroeg of het oké zou zijn hier ergens mijn tentje neer te knallen. Ze vonden het wel een goed plan. Het mocht. Het enige probleem was toen de tent eenmaal stond er een penitrante lucht van stront mijn luchtgaten bereikte. De oorzaak werd na lang zoeken gevonden en afgedicht door er een steen op te leggen. Ik kon eigenlijk mijn pot aardappelen Gratin opwarmen met aanmaakblokjes. Ik had onnoemelijk veel zin in petatten.

vrijdag 25 oktober 2013

Platvoetjes Vallei

Dag 12: Dinsdag 20 Augustus

Franse komkommer zijn voller van smaak dan de Nederlandse. Tot deze conclusie was ik gekomen nadat ik elke dag een stukje komkommer en organische tomaat at. Het verschil in smaak is gigantisch. Eigenlijk raar dat wij de echte smaak van komkommers niet kennen, althans ik denk dat die volle smaak de echte smaak is. Ik vraag me af of de komkommers in Frankrijk ook in kassen groeien en geteeld worden. Het lijkt alsof deze rechtstreeks van het land komen, of van de moestuin.

Met ijskoude voeten fietste ik richting Paulhauget. Ik moest s'morgens namelijk door het beekje waden om op de weg te raken. Daar betaalde ik nu de rekening voor. In Langeac nam ik een grotesk ontbijt tot me. Een heel stokbrood met van dat stompzinnige en nutteloze bloem erop. Dat witte spul. Ik leek Al Capone wel van de Godfather, de hele picknick tafel zat onder de bloem, komkommer, camembert, salami, mayo, tomaat en melk. Mayonaise alert geslagen, de tube was bijna uitgeknepen.




Ik koos dit keer voor de alternatieve route, langs de L'Allier, waar veel watersporters in de weer waren.  Ook hier weer aandoenlijke dorpjes. De mensen lopen hier met vooruitgestoken borst, opgeheven hoofd en een donker bruin getinte huid. Ze kijken nors. Ik fietste langzaam maar gestaag over de flank van een berg. Het tempo lag laag vandaag. Ik at een banaantje en een halve stokbrood als lunch. Ik zag op de top van de berg een ruïne van een kasteel. Ik knalde m'n fiets in de berm en klom de berg op om het uitzicht te zien en een foto te knippen.
Ik klom over loszittende rotsen, tussen wegglippende hagedissen, fladderende zwarte vlinders en paardenstront op een pad waar onmogelijk een knol kon lopen.


Op de top bleek een dorp te zijn met blaffende honden en één vervallen kasteel toren, de ruïne. Ik knipte een foto en draaide me weer om. Mijn fietste wachtte braaf op me, in de berm. Ik vervolgde mijn weg richting Monistrol d'Allier. Onderweg stortte ik me in een dal, een korte steile afdaling over slecht wegdek. Ik was genoodzaakt continu de remmen in te knijpen, niet kijkend naar het landschap om me heen. In Monistrol was niets. Ik vroeg maar om wat water aan een mooie jonge dame, met een  blaffende rotweiler achter het hek. Zonder een overweging te maken fietste ik richting Le Puy en Velay. Een heel eindje berg op. Ik kwam een andere fietser tegen, een fransman, zongebruind, zwaarbepakt en vrolijk. Hij had geen tanden en op z'n stuur had hij een radio gemonteerd met duck-tape. Hij liep de berg op. Volgens hem kon je beter lopen, deze oranje D-weg was daar prima geschikt voor. De man ging ook richting het Zuiden, naar le Puy en Vellay. Hij zei dat je goed kon fietsen over rode N wegen. Dat was ik niet met hem eens, s'ochtends had ik drie kilometer over zo'n weg gefietst en het was geen pretje. En toch geloofde ik de vriendelijke man en fietste door richting Le Puy.
De man duwde z'n fiets weder voort de berg op, de radio nu ietsjes harder.
Twee kilometer verder drong het opeens tot me door dat het geen goed idee was naar Le Puy te gaan. Je hebt in zulke gevallen twee keuzes. Keuze 1 is de korte, gemakkelijke, lelijke en drukke route. Keuze 2 is de moeilijke, pijnlijke, rustige en meestal mooie route. Ik koos voor twee en voor het eerst deze tocht keerde ik om. Ik sjeesde opnieuw de man voorbij, nu berg af. Hij riep me nog hoofdschuddend na, dat ik zorgvuldiger om moest gaan met mijn krachten. Daar had hij gelijk in.

Voor de tweede keer suisde ik Monistrol binnen. Weer bij de rivier, die je niet kunt volgen. Wat zoiets betekend als omhoog fietsen, de andere kant op. En deze keer niet zo gemakkelijk en vriendelijk als naar Le Puy. Dit was keuze twee, de moeilijke route. Waar ik de hele middag heb staan koekeloere naar vrachtwagens die met de groots mogelijke moeite in de tweede versnelling tegen de berg op ploeterden. In noordelijke richting! En ik daarbij nog dacht van 'hah, gelukkig moet ik naar het zuiden'. Twee uur later ben ikzelf degene die jawel in de tweede versnelling tegen diezelfde berg op sta te beuken. Zweetdruppels sprongen als sterren van de ski-schans van m'n neus. En ik maar trappen. Uiteindelijk zou ik in Saugves terecht komen. Waar ik vanuit Langeac trouwens gemakkelijk heen had kunnen gefietst, ware het niet dat ik me aan de uitgestippelde route zou houden. Elk uur verander ik mijn route. Deze keer was het nadelig geweest. Ik had ver om gefietst, veel af moeten zien, dat dit een lesje mocht zijn.

In Saugves kocht ik een appel en een peer als beloning voor mijn prestatie. Een jongen was er een beetje zielig aan het skateboarden over het enige stukje vlak tegelplein van 5 x 5 meter in de verre omstreken. Gabriel heette hij en hij kwam uit Auxerre. De hele zomer, van mei tot oktober, werkte hij bij de plaatselijke pizzaboer in Sauques. Hij wilde volgend jaar naar Thailand om daar in twee of drie maanden ongeveer vijfduizend euro op te maken. Ik vond het maar zonde van dat zuur verdiende geld. Hij raadde me aan naar Montpellier te gaan. Gabriel liet mij muziek luisteren van Jamiroquai, een artiest mateloos populair in Frankrijk en Spanje, zo bleek later. Ik had graag nog wat met Gabriel gebabbelt en gedronken, maar hij moest gaan werken. Ik ging richting Grandrieu. Een plaats die z'n naam eer aandoet. Ik belandde in een vallei. Een vallei waar Platvoetje in al z'n films naar  opzoek is. Met kabbelende beekje, waanzinnig groen gras, oeroude dennenbosen en koeien. De Europese bizon is hier, als proef opnieuw uitgezet. Ik sliep in het grasveld onder het toeziend oog van een volle maan. Kijk maar.













donderdag 24 oktober 2013

Appelmoes

Dag 11: Maandag 19 Augustus

Ik vergiste me per ongeluk in de tijd. Ik meende dat de klok half acht tikte, maar het was pas half 7. Ik rekende 13,70 euro af bij de campingreceptie, dronk een bak koffie en klom op de fiets. Ik fietste richting Boën. In Boën was geen enkel winkeltje open op deze maandag. Ik had nog geen ontbijt genuttigd en de eerste beproeving meldde zich aan de frontlinie. Hier begon het dus echt. Het mannenterrein weetjewel. Dit was meedogenloos terrein, met een hongerklop op de loer. Ik zag de berg vandaag als een reuzachtige croissant, ik verrekte van de honger. Met triomf op de top, als kers op de taart, chocolade op de croissant. Mijn triomf bestond uit een bakker met mega baquette. Ergens in dit onherbergzame gebied moest en zou een bakkertje zijn met een mega baquette in hun assortiment. Ik kon hem bijna ruiken, na elke haarspeldbocht leek de geur van versgebakken brood dichterbij te komen. Tot mijn grote teleurstelling bleek er op de top, mijn triomf, de kers op de spreekwoordelijke taart, te bestaan uit fucking regen. De regendruppel op de drol. Gelukkig passeerde ik een witte lijn, gegraveerd in het asfalt. Als troosteloze finish in niemandsland. Het was mistig, koud en winderig. Ik stond met knikkende knieen op de top van Col de Bael, 1394 m boven zeeniveau.
Ik vierde mijn overwinning niet, maar daalde af naar beneden, naar weetikveelwaarikzietochnietsdoordemist. In het dal fietste ik linea recta richting de Super U, ook wel de Jumbo van Frankrijk. Daar vierde ik mijn overwinning. Ik had bedacht dat ik een prijs had gewonnen namelijk vijf minuten 'gratis' winkelen bij de Super U. Zo'n gevoel had ik. Met mijn winkelmandje vloog ik door de winkel. Bij het rek met koekjes gristte ik in een split second de aller goedkoopste koekjes uit het schap. De fruitafdeling mocht appelmoes gaan inblikken, want in al dat geweld liet ik een kratje met appels vallen. Als stuiterballen verspreidde de inmiddels geblutste appels zich door de Super U. Een Engelsman met geitenwollen sokken in sandalen hielp me met het opruimen van de appelzooi.
Eenmaal buiten de Super U wachtte een nieuwe uitdaging, namelijk alle boodschappen op de fiets krijgen. Een heel gedoe met al dat eten. Het leek me wel weer een goed idee om opnieuw een oranje D-weg te volgen, niet omdat die me de vorige keer zo goed bevallen was, maar wel omdat het de kortste weg betrof. Mijn beredenering was, dat zulke wegen, met al dat vrachtverkeer, niet zo steil zou stijgen, een vrachtwagen vriendelijke route. In dit geval voor mij ook, met al dat eten op de fiets.
Het bleek inderdaad niet zo steil te wezen als Col du Bael. En toch was het geen goede keuze. Toch weer al dat vrachtverkeer naast je suizend en zuigend. Ik schreeuwde het uit van woede. Was ik er weer ingetrapt.

Boven op de top was een meertje, waar mensen zwommen, wat ik nogal koud vond. Ik trok mijn windbestendige regenjas aan en deed een middagdutje. De zon, als die eenmaal door de bewolking brak, ongenaakbaar stekend van de hitte. Ik dacht aan Jean Jacques Rosseau.

"...Verzonken in mijn eigen bestaan
overpeinzingen,
hetzij liggend in mijn boot,
die ik met de stroom liet meedrijven,
hetzij zittend aan het woelige meer
of ergens anders aan een mooi rivier
of aan een beekje
dat over de kiezelstenen kabbelde.

Waarvan geniet men in een dergelijke situatie?
van niets anders dan onszelf
en ons eigen bestaan..."

Vanaf La Chaise-Dieu mocht ik maarliefst twintig kilometer langzaam hellend omlaag glijden. Een ontzettend mooie route, langs steile rotsen aan de rechterhand en sappige graslanden aan de linkerhand, een beek meanderend als aorta in dit geheel. Liefelijk dorpjes en verlaten huisjes passeerden de revue. Ik wilde nog stoppen bij en pottenbakker maar was bang om Frans te moeten spreken. Een stukje verder zat er een ouder echtpaar op het terras. Ze riepen mij na.
Het was de Engelsman van de Super U (met geitenwollensokken in sandalen) en z'n vrouw. Ze waren eveneens op fietsvakantie en kwamen van Auxerre. Ze raadden me aan naar Montpellier te gaan. De man had een route uitgestippeld over goed begaanbare, vrijwel autoloze wegen. Ik mocht de route overschrijven. Na een korte woordenwisseling vervolgde ik mijn tocht naar beneden, langs de meanderende beek. In het sappige grasland zetten ik mijn tent neer. Ik zat tussen de koeien en insecten die beiden braaf waren vanavond. Het zonnetje met een tevreden glimlach leunde op de top van de berg. Zodra ze haar kopje liet zakken, maakte ik vuur. Daar had ik zin in, warm vuur.

woensdag 23 oktober 2013

Rust

Dag 10: zondag 18 Augustus

Rustdag. Ik sliep vandaag lekker lang uit, dat kan op een camping. Ik droom de laatste tijd veel, of ik onthoud mijn dromen nu. Het zal er wel mee te maken hebben dat ik veel zie en meemaak onderweg. Het voelde raar niet te hoeven fietsen. Ik heb in korte periode veel kilometers gemaakt. Ik ga wat rustiger aan doen, een tandje terug schakelen, onthaasten. Daarnaast probeer ik me aan te passen aan de, in mijn ogen zeer efficiënte manier van leven, van de fransen. S'morgens vroeg uit de veren, ongeveer vier uurtjes werken en daarna matinee, twee uur uitgebreidt en langzaam eten. Dan weer vanaf drie uur (de hitte is inmiddels verdragelijk) met het buikje rond weer aan de slag. Alle energie gaat efficiënt naar het fietsen in de namiddag. S'avonds nog een hapje voor het slapen gaan. C'est tout. Wij nederlanders eten s'avonds warme maaltijden, terwijl je in de middag de meeste energie verbruikt. Beter s'middags warm eten en zodat je het voedsel efficiënt kunt verbranden. 4 uur fietsen, 2 uur niets doen, 4 uur fietsen. Het gat van de dag. De onbestemde tijd van hitte tussen het digestief van de lunch en het aperitief van het diner.
Wij eten een bruine boterham met kaas en melk. Op een bruine boterham kan men de Tour niet fietsen.

Ik ging maar wandelen in plaats van fietsen op mijn rustdag. Over een grindpad wat parallel liep aan het riviertje. Ergens op een boomstam ging ik frans studeren. Ouderwets zinnetjes uit je hoofd leren: Vous etes tres aimable, les amis des mes amis sont mes amis, honni soit qui mal y pense enz enz.
Op de terugweg naar de camping sprong ik per ongeluk in een plas modder van een halve meter diep. Ik zat vast, maar kon me met een stok uit de slijk trekken. De geur van rottende bladeren zou me de volgende dagen blijven achtervolgen. M'n schoenen waren niet schoon te krijgen.



Terug op de camping sloeg de verveling toe. Ik deed lezen en campingmensen kijken.
Uit verveling heb ik ook mijn aller laatste sigaretten achter elkaar opgerookt. Ik stelde mezelf als doel deze keer echt te stoppen met fompen. Fietsen is daar een ideaal moment voor. Roken is niet nodig. Ik wil soberder leven met minder middelen, maximale focus op natuur om me heen. Ik verwen mezelf met bier, sigaretten, chips, koekjes en dergelijke. Een banaan of appel is ook lekker.
Ik dronk een biertje op een bankje aan de rivier toen er een man op me af stapte. Op het voetbalveld naast de camping stond z'n ezel te grazen. De man reisde twee jaar aan een stuk door respectievelijk Spanje, Portugal en nu Frankrijk. Hij was bezig met z'n eigen 'Tour de France'. De ezel als pakezel en de man al lopend. Soms dertig kilometer op een dag, soms deed hij er zestig. Samen dronken we een biertje.

dinsdag 22 oktober 2013

Roanne en verder...

Dag 9: zaterdag 17 Augustus

Om half zeven werd ik gewekt door de oude man die opnieuw een hengeltje ging werpen om opnieuw genoeg visjes te vangen voor zondag. Ik mocht ook eens proberen en waarempel, na twee pogingen krokkelde er een ongelukkig forrelletje aan de vishaak. Ik had beet. Dat hij goed heeft mogen smaken. Daar stond ik om zeven uur in de ochtend, verscholen in de nevel, in m'n zwembroekie, in de La Loire te hengelen, aandachtig luisterend naar de aanwijzingen van de oude man. Dat luisteren gaat me nog wel goed af, maar het spreken in het frans zorgt voor nogal wat handen- en voetenwerk. Met een gulle glimlach en een flinke dosis enthousiasme kom je een heel eind, bleek ook weer vandaag. Ik ben denk ik te bescheiden om frans te spreken, ik durf geen fouten te maken, dus ging ik conversaties uit de weg en schakelde over in het Engels. Vandaag niet, ik moest en zou frans spreken met de oude man. Franse waarderen het enorm wanneer je de moeite neemt hun taal te spreken, al dan niet met fouten. Spreek je het niet dan zijn ze beledigd. Om dit te voorkomen had ik twee fransboekjes meegenomen. Ik moest flink gaan studeren wilde ik me enigzins verstaanbaar maken.
Ik wenste de oude man nog veel plezier met vissen en alvast 'Bonne Apetitit' (spreek de laatste t niet uit, want dan lachen ze je uit) voor zondag.

Ik arriveerde vroeg in de ochtend in Roanne. Gelukkig want de vierbaanswegen (zonder fietspad) waren uitgestorven. Dat gaf me de gelegenheid rustig door de stad te fietsen, zonder overhoop te worden getoeterd door boze chauffeurs.
In Roanne probeerde ik de La Loire verder te volgen maar stuitte al gauw op een stuwdam. Blijkbaar was dit het einde (of begin) van de magische Loire, die ineens aan schoonheid moest inleveren. De natuurlijke stroom en liefelijke oevers worden abrupt verstoord door een muur van beton.
Ik ging maar een beetje rechts aanhouden omdat me dit wel de juiste richting leek. De voorheen vervloekte oranje D-weg was nu een ruimbaans stuk asfalt waar je met gemak naast kunt fietsen, zonder continu te worden geterroriseerd door passerenden vrachtwagens. Deze weg was minder gevaarlijk, maar ging wel omhoog. De heuvels vloeide langzaam over in echte bergen. Ik betrad mannenterrein. Het was drie uur en ik vond het wel welletjes geweest voor vandaag. Ik had zin in een douche. Al snel vond ik een camping, met een prive plekje in de schaduw naast een beekje. Ik wastte mijn kleren, probeerde m'n matje te repareren, maar al snel bleek dat het hier een gatenkaas betrof, naaide m'n korte broek, liet de speld vallen en viel in slaap.
Vandaag zou ik niets meer doen, het heerlijke niets doen. 'Dolce Fai Riente'.


Ik stekte op de camping. Een camping.

zondag 20 oktober 2013

La Loire

Dag 8: Vrijdag 16 Augustus

De ochtend beloofde een stralende, zonovergoten dag. De dag begon vroeg, om zeven uur zat ik op de fiets, mijn blouse tevreden wapperend in de wind. Ik besloot het kanaal niet meer te volgen en fietste richting Dompierre een vijfenveertig kilometer lang traject over de lage landen, door koren- en maisvelden. Het platteland is wijd en goed onderhouden, een lust voor het oog. Je rijdt er onder mooie bomen, die de weg overhevelen. Het hele landschap is alles bijeen een vrolijk gebeuren, gevarieerd in zijn eentonigheid, een landschap die charmeert zonder te verleiden. In Dojn legde ik mijn slaapzak op het grasveld in een park. Ik ging languit op het gras liggen en viel direct in slaap. Een heerlijk middagdutje van ongekende omvang overrompelde me. Ze had me in haar houtgreep, ik betrapte mezelf op snurken.
Ik belde met Pia en miste haar ineens verschrikkelijk. Ik ben misschien egoistisch geweest om alleen te gaan fietsen. De momenten hier had ik graag met haar gedeeld. Pia zou het ontzettend mooi vinden. Los van het fietsen dan, dat gaat 'm niet worden voor m'n Pia.



Na de lange intermezzo van Franse omvang, toog ik richting de oude dame, de La Loire. Een rivier, braaf meanderend door Frankrijk. Twee jaar geleden tijdens een interrail reis met Joren, Menno en Sef betoverde deze rivier mij. Met de kano vaarden we destijds over haar brede, sterke schouders, twee dagen aan een stuk. Een pleziertochtje met de jongens. Nu, noem het toeval of niet, fietste ik precies tegen dezelfde brug aan, waar wij twee jaar geleden uit onze kanos waren gestapt. De laatste glimp die ik opving was ook weer de eerste glimp die ik nu zag. Een weerzien van een oude bekende..
Ik ken dit terrein. Ik ken het sportcafe aan de La Loire, waar we twee jaar geleden hopeloos een lift probeerden te krijgen, de boerencamping een stukje verderop waar we , midden in de nacht heen waren gelopen, in de berm springend voor naderende auto's met grootlicht.
En toch fietste ik door, om onverklaarbare reden. Ik wilde verder, de La Loire maakte me hunkeren naar avontuur. Kerktorens en kastelen van grote grandeur passeerden geruisloos door het landschap.
Een zandpad leidde tot de oevers van de La Loire. Hier zou ik vanavond mijn kampement opzetten, zodra de sparkelende schittering in het water, dat verblindend licht weerkaatst in de twinkelende ogen van bovengetekende jongeman, zou transformeren in een oranje gloed. Een bejaarde fransman al vissend in dit tafereel, op jonge, weerloze forrelletjes bijtend in de nepvlieg wat dient als aas. Zondag had de man een brunche met z'n familie. Dagen was hij reeds in de weer voldoende forrelletjes te vangen om z'n familie, 9 personen in getal, te voorzien van een waardig zondagsmaal.

Ik zat dit geheel al gapend te bekijken, met een zere reet overigens. Het ellelange zitten op een hard zit oppervlak van minieme omvang begon z'n tol te eisen. Tel daar de La Loire oever bedekt met nog hardere keien en stenen bij op en je zitcomfort bereikt een dieptepunt. Comfort wat ik graag  inruil voor de schoonheid van vanavond. Man, wat heb ik daar een potje zitten te chillen.

De nachtegaal geeft prachtige concerten, waren het niet dat deze concerten een tijdsduur hebben van minimaal zes uur. Het eerste liedje duurt ongeveer een uur en is nog wel mooi, maar de daaropvolgende live uitvoeringen bezorgde me een bijzonder slechte nachtrust.

Tom Waits sustte me in slaap





donderdag 17 oktober 2013

Kanaal

Dag 7: Donderdag 15 Augustus

Nergens ter wereld kan men zo prinsheerlijk overnachten als bij meneer Chastellux op het gazon. Er was nog meer bezienswaardigs aan het kasteel, dus ik werd uitgenodigd om een wandeling te maken met dochterlief en de kasteelheer zelf. Zij getogen in een prachtige ochtendjapon, hij in een minder mooie badjas, ik met al m'n goede bedoeling was gestoken in een zelfverklaard zondagspak. Een ruitjesblouse van de Zeeman waar enkele knoopjes mistte en een spijkerbroek die gisteren rond deze tijd scheurde bij de knie. Ik zag eruit als een zwerver. Toch mocht ik mee op wandeling. We liepen langs de visvijver, door eeuwenoude eikenlanen en over stadsmuren. Langs weides waar zwarte volbloed paarden stonden te grazen om te eindigen in het kasteel aan de ronde tafel. Er werd koffie ingeschonken en ontbijt geserveerd. Het ontbijt voltrok zich in doodse stilte. Nergens op mijn tocht was het zo stil als in het kasteel Chastellux.


 
Ik bedankte Victoire en Philippe voor hun hartelijke ontvangst en gastvrijheid. Vol goede moed en een nog vollere buik fietste ik de elektrische kasteelpoort uit, de landerijen van Philippe tegemoet. 
Op de koffiemolen dartelde ik voort, onvermoeid met niets wat mij weerhield, behalve een zuchtje tegenwind. Een lichamelijk vuur sleepte mij over heuvels en jachtgronden. Mijn beenspieren voelde een soort huivering van stevige wellust. Ik schudde m'n hoofd in de wind en met genot beroerde ik het hoge gras in de berm naast de weg. Het kietelde m'n benen en streelde de ziel. 
De wind streek langs mij als onzichtbare kussen op mijn gezicht. De hemel die met haar voortjagende wolken gouden zonnestralen uitstrooide over het land. Ik fietste een kanaalbrug over. 
Toevallig hoorde ik een echtpaar Nederlands spreken, volgens hen kon ik het kanaal helemaal volgen tot in Decize. Honderd kilometer geheel verzorgd spiksplinter nieuw asfalt. Zonder enige hinder van gemotoriseerd verkeer of afwijkende routes. Ik besloot het kanaal met haar fietspad te volgen. Na tien kilometer vond ik het al doodsaai.
 
Er viel hier niets te overwinnen of veroveren. Ik kon hier onmogelijk de verkeerde richting opfietsen. Het kanaal diende als decorstuk, als snelweg. Ik kon lekker ver fietsen, maar het voelde niet als reizen. Het voelde als een rondje om de kerk, ik was maar gewoon een van de vele fietsers. Dit was recreantenterrein. Met vissers wachtend op die ene dikke luie karper. Of gepensioneerden met hun zelfbenoemde piratenboot, de motor tevreden knorrend in de middagzon. 
Daarnaast stikte het hier werkelijk van de amateurwielrenners met hun professionele pakjes en peperdure, ultralichte fietstjes. Stomme wielrenners en hun stomme rondjes. 
Ik kreeg een pelotonnetje zongebruinde kuiten in het vizier. Ik reed het gat dicht en sloot aan. Het ging me eigenlijk wat te langzaam een ik besloot op kop te rijden, om het tempo wat op te schroeven. De verwende wielrenners keken verwonderd op toen er een vrolijke jongeman langssjeesde met rode fietstasjes. Ik plaatste een demarrage en achter mij werd gevloekt. Na een paar honderd meter keek ik om en zag in de verte een klein zwart sliert. Het peloton was gelost en Jules ging nu solo aan de leiding. Misschien was er vandaag toch iets te overwinnen. Ik noemde het de kanaal bokaal. 
Inmiddels passeerde ik een hippie enclave waar een drijvend terras was gemaakt van lege flessen en ander afval. Het fietspad was beklad met stoepkrijt en bedekt met allerlei tapijten. Ik had bedacht dat dit een mooie finish was en stopte voor een drankje. De barman had een snor en Norah Jones werd gedraaid. Ik zou vandaag niet ver meer fietsen. Net ver genoeg om uit het zicht te liggen en m'n tentje op te zetten. Ooievaars zijn eigenlijk ook maar verschrikkelijk irritante wezens. De hele dag hoor of zie je ze niet, maar zodra de zon onder is, moeten ze zonodig klepperen. De godsganse nacht door. En die luie karpers van vanmiddag besluiten ineens massaal uit het water te springen om vervolgens met een luide plons weer ter water te raken. Ik sliep op het gras. Gewoon op het gras.

 
 
 

woensdag 16 oktober 2013

Kasteel

Dag 6: Woensdag 14 Augustus

Ik sliep onder de naakte hemel. Zonder pardon werd ik enkele malen gewekt door aangeslagen honden. Na het zien van het weidse universum realiseerde ik dat een hond net als de mens erg nietig is, ik sloot m'n ogen.
Als twee ogen sluiten komt er een heleboel kijken
Als ontbijt nam ik een riante bak oploskoffie en voor de verandering een American Sandwich, die ze bij de Lidl verkopen. Mijn mondhoeken waren door het vele stokbrood veranderd in happende korsten. Ik fietste naar Bar sur Seine. Je weet wel de Seine, de beroemde rivier van Parijs, was niet meer als een afvoerputje, een zielig beekje. Mijn gezicht voelde aan als crepe papier. In plaats van de geuren en kleuren van de omgeving op te snuiven rook ik de hele dag zonnebrandolie.

Vandaag fietste ik door vet landschap. De Champagne streek. Het landschap was klassiek gecomponeerd, met heuvels die uitzicht verschaffen op het laagland en andere heuvels in de verte. Een verlaten weg, een eenzame hoeve, rook die omhoog kringelt uit tevreden huisjes in het dal. Ik fietste door het land van de sprankelende prinsen.
 Het was drie uur en ik fietste als een gek richting de Aldi waar ik eten en bier kocht. Ik vervolgde mijn weg om bij een riviertje te kijken, hoe de plaatselijke jeugd haar uiterste best deed vissen te vangen. Ik dronk twee halve liters en at pizzakoekjes. Na één uur en geen vis te hebben gezien, geloofde ik het wel. Ik sprong weer op m'n fiets en vrijwel direct fietste ik een berg op. De weg ging steil omhoog, zeven lange kilometers. Zweetdruppels danste op mijn wenkbrauwen, het was ontzettend heet en ik wilde verkoeling. Plotseling fietste ik over een hoge (romeinse?) brug. Tientallen meters naar beneden kabbelde een riviertje. Kosten wat kost wilde ik een duik nemen in dat riviertje. Of in ieder geval pootje baden en m'n kleren wassen. Ik fietste terug om een zandweg in te slaan naar het riviertje. In het dal bleek een dorpje te zijn. Een spookdorp bleek later, ramen waren dichtgetimmert en behalve een zwarte kat kon ik geen levende ziel opmerken in dit dorp. Inmiddels was het 5 over 7, om acht uur wilde ik toch echt een slaapplaats hebben. De zon verdween langzaam uit het dal, ik fietste omhoog omdat ik een biertje in de zon wilde drinken. De weg omhoog was gigantisch steil, zelfs in de lichtste versnelling kon ik niet omhoog. Ik liep dus maar. Eenmaal op de berg bleek er nog een dorp te zijn. Ditmaal woonden er wel mensen. Wat opviel waren de immens hoge muren. Op de berg in de zon was een kerkhof, een begraafplaats, een poort waarachter een kasteel opdoende en bovenal een stukje gras om te pitten.



Ik zat in de zon te lezen toen er een auto voor de poort verscheen. Een jonge dame staptte uit de auto om het hek te openen. Lichtelijk geschrokken vroeg ik netjes of het goed was hier een nachtje te slapen. De jonge dame zei niets en wees naar de bestuurder in de auto. De kleine, norse man achter het stuur ga aan dat ik wel een nachtje mocht slapen op de plek. Vervolgens vroeg hij of ik alleen was, waarop ik ja knikte. De bestuurder zei wat gehaast in het engels: go insight. Ik bedankte de beste man en dame en ze reden weg. De situatie was dus Jules op een gigantisch kasteel, in z'n uppie, geen idee hebbende of er nog mensen aanwezig waren op het kasteel, alle ramen en deuren stonden open. Ik besloot een verkenningsrondje te maken.


Na ongeveer twee uur, het was inmiddels donker, arriveerde de man weer bij het kasteel met de jonge dame aan zijn zijde. Hij rolde zijn autoraampje open en vroeg of ik de avond met hen wilden spenderen. Ik zei: "mais biensure". Over 10 minuten werd ik verwacht bij het balkon. Ik liep de trap naar het balkon op en ik kom me toch een binnenplaats op. Bloemen en perkjes perfect onderhouden en aangeharkt, een heuze fontein en een schitterende entree naar de ontvangstruimte. Ik stapte enkele eeuwen terug in de tijd. Muurschilderingen van Napoleonistische veldslagen, een portret van Koning Lodewijk staarde me aan, talloze andere schilderingen en kunst.  De tafel werd gedekt en uit alle hoeken en gaten verscheen nog meer rijkdom. Bordjes van delfst blauw, zilveren bestek, kristallen glazen, dure witte wijn, nog duurdere rode wijn en ik, ik stond versteld.
Mijn gastheer van vanavond heet Philippe de Chastellux. Een driftige kasteelheer, wiens beroep inhoudt op het kasteel te passen. Gastvrouw was dochter Victoire, zij was een beetje afwezig. Na het dinner kreeg ik een rondleiding.
Philippe erfde het kasteel van zijn oom, op 24 jarige leeftijd. Zijn familie zat er reeds tien eeuwen!. Bij de kasteel hoort een privé eigendom van 1700 ha bosgebied. Het grootste bos privé-eigendom in Frankrijk. In geen eeuwen was er iets veranderd in het kasteel. In de woonkamer stond een grote eikenhouten pooltafel,  oude fautueils met versleten bekleding, portretten van voorvaderen, een piano van Chopin!, ridders in harnas als wacht, perzische tapijten, ongetwijfeld dure vazen, bijzondere houtsnedes, opgezette zwijnen en ga zo nog maar even door. Ik vroeg hoe hij het kasteel bekostigde. Als antwoord gaf hij aan dat er enkel één waardevol schilderij uit zijn collectie hoefde te verkopen om het kasteel voor de komende 25 jaar te onderhouden. Dat zegt wel iets over de waarde van zijn collectie, denk ik.
Eveneens op zijn tweeëntwintigste kreeg hij de kans een reis te maken. Hij besloot te liften naar India. Door deze ervaring had hij symphatie voor wat ik deed. Hij herkende zichzelf in mij. Hij sprak overigens uitstekend engels. Dit kwam omdat hij vaak naar Los Angeles ging om zaken te doen en om te netwerken.
Zijn vrouw verbleef in een van hun andere huizen in de buurt van Bordeaux. Ze zagen elkaar zelden.
Het kasteel was geopend van de herfst tot het voorjaar voor bezoekers. Ook ontvangt hij er vaak belangrijke bewindslieden zoals Franse ministers. Vandaag voelde ik me een prins.

Ik droomde over ridders, kastelen, witte paarden en veldslagen.

dinsdag 15 oktober 2013

Fluiten

Dag 5: Dinsdag 13 Augustus

Ik sliep als in engeltje in mijn bedje van hooi. De vorige dag had ik mezelf perfect afgezet. Nu hoefde ik enkel 40 kilometer alsmaar rechtdoor richting het zuiden te fietsen, een goed begin is het halve werk, zegt men weleens. Ik kachelde op mijn dooie akkertje naar St Dizier. De zon stak en vliegjes gonsde met hun vleugels. Het tijdstip was vroeg en de schaduwen waren lang. De bomen leken groter, de heuvels groener. Het leek wel alsof ook de hemel weider werd en de gehele natuur een ander gezicht kreeg. Het was ochtend en ik fietste voort.


Vanaf St. Dizier begon het gedonder opnieuw. Ik besloot een oranje D-weg te volgen. Althans oranje op mijn kaart. In werkelijkheid ziet de weg grijs van de auto's, caravans, campers en vrachtauto's. Tel daar snelheden van boven de 100 kilometer per uur bij op en je hebt zoiets als een snelweg zonder vangrail. Misschien terecht dat ik daarom enkele keren werd nageroepen door bezorgde, onverstaanbare vrouwenstemmen. Ik vermoed dat er niet zoveel andere fietser deze weg nemen. Het was, afgaande op het lawaai wat voorbijgangers maakte, niet de bedoeling überhaupt op deze weg te fietsen, laat staan zonder helm, op slakkentempo.
De bestuurders van auto's met een A-stikkertje vonden het juist prachtig. Ik werd vandaag nogal eens aangemoedigd door enthousiaste leeftijdsgenoten. Echter had ik steeds het gevoel dat dit schijn enthousiasme, teweeg werd gebracht door mijn voorkomen. Ik droeg vandaag namelijk een staartje in m'n haar en door de hitte volstond een wit hempje. Vermoedelijk werd ik dus aangezien voor meisje...

Ik zit nu midden in de champagne streek. De klimmetjes beginnen serieus te worden, lang klimmen en lekker lang afdalingen. Het is minder steil dan de Ardennen, je benen hebben meer tijd te herstellen. Vandaag kwam ik verschillende verlaten, met gras overwoekerde voetbalvelden tegen. Velden en gebouwen, overgeleverd aan de natuur. Midden op de berg. Ik sliep op een voetbalveld. Ik twijfelde om m'n tent op te zetten. Onder de naakte hemel is het beste alleen zijn de muggen genadeloos. Vandaag fietste ik 139 kilometer, volgens mijn map.

Verlaten voetbalveld

maandag 14 oktober 2013

Zeiknat

Dag 4: Maandag 12 Augustus

Ik had een kater en ging weer fietsen, geheel uit vrije wil. Het festivalterrein sliep nog, werklui begonnen in alle vroegte voorzichtig met het afbreken van de podia's. Het was grauw weer, ik poepte op een dixi. Eerst fietste ik naar Bulles, daarna richting Orval (waar ze dat verschrikkelijke kloosterbier brouwen) om in Avioth het bordje "Bienvenue en France" te passeren. Frankrijk! Helaas had ik in m'n aantekeningenboekje geen verdere routebeschrijving van de St. Jacobsroute opgeschreven.  Vanaf Avioth fietste ik op de bonnefooi. Af en toe links, dan weer eens rechts maar vooral rechtdoor, richting het Zuiden.
In Frankrijk is de afstand tussen de dorpjes een aanzienlijk stuk groter. Mocht de situatie zich voordoen waarbij je al dan niet per ongeluk de 'verkeerde' richting neemt, dan fiets je dus goed fout. De kortste route is niet de beste bleek deze dag maar weer. Ik fiets liever 10 km om, dan dat ik 10 km op een drukke D weg moet fietsen. Vaak is het frustrerend een blokje om te fietsen, soms gaat je kopje hangen, je weet dat er een kortere route is, een gemakkelijkere. Het is zaak de gouden middenweg te vinden in de juiste richting (het zuiden) en een rustige weg. Heb je die middenweg eenmaal gevonden dan geniet je. Vandaag was dat niet het geval.
Na Dun Sur Meuse hing er al een beetje regen in de lucht. Ik pakte m'n regenjackje en fietste stug door. Zelfs toen het met bakken uit de hemel kwam vertikte ik te schuilen. Het water bereikte ook de laatste droge plooien van m'n kleren, ik was zeiknat, een verzopen kater. Tel daar de gebrekkige route informatie bij op en het drukke verkeer dat met 100 kilometer per uur rakelings naast je raast en je hebt een slecht humeur. Ik had geen puf meer, had koppijn, was moe, doorweekt en ik had lamme benen.
Op zulke momenten doet een Mars wonderen, in combinatie met een appel. Er zit niets anders op je fiets op te klimmen en domweg, het liefst op een licht verzetje, te trappen. En trappen en trappen.

Brug over de maas.


Ik vond onderdak in een oude hooischuur. Boeren waren druk in de weer hooibalen binnen te halen, voordat ook deze te grazen werden genomen door de plensbuien. Ik hoop dat de boeren vannacht geen hooibalen in mijn zelf toegeëigende schuur droppen, en mij zo een welverdiende nachtrust gunnen. Net als de muizen en muggen vandaag vriendelijk voor me zullen zijn. Ik hou van de geur van hooi.













zaterdag 12 oktober 2013

Jazz

Dag 3: zondag 11 Augustus

De Belgische ardennen zijn in de ochtend op haar mooist. Wanneer zonnestralen door de bomen gluren, kabbelende beekjes een concert geven en het rubber van m'n fietsband zoomt over het asfalt. Al zingend donderde deze jongeman de bergen af, de heuvels op. De weg zwemt als het ware door het groen, klimt en daalt, rondt de heuvelflanken, doorsnijdt graslanden; je gaat er tussen hoge bremstruiken door. Het is mooi.
Met een tevreden sukkeldrafje rolde ik laat in de middag Rossignol binnen. Ik was dichtbij Frankrijk. Het was druk op straat. Er was muziek, een festival. Ik gunde mezelf een feestje met bier, sigaretten, muziek en vooral gezelschap.

Al snel ontmoette ik een bond gezelschap. Dries een jongen van 16 uit Luxemburg, Fred "Right Said Fred" een gelouterde luxemburgse zakenman met franse charmes, en een oude man met een aangrijpend verhaal.
We haalden een doosje wijn uit 2006! bij de plaatselijke supermarkt, klommen over het hek om de illigaal verkregen drank met iedereen op het festival te delen. Jointjes verschenen uit broekzakken net als sterke verhalen en levendige discussie.
De oude man had half lang grijs haar, droeg een schelpenketting en een geborduurd t-shirt, ook droeg hij een rok met bijbehorende sandalen. Hij kocht wafels voor ons en vertelde over de eikenboom op het festivalterrein.
Als klein 'manneke' van 'zen years old' klom hij in de boom. Zo hoog dat hij het hele dorp en z'n landerijen kon zien. Een tak brak en het kleine ventje donderde naar beneden. Hij zag zwart voor z'n ogen en dacht de dood in de ogen te staren. Hij voelde pijn en roepte z'n moeder. Hij huilde, hij huilde; 'ma mere, ma mere'. De beste man brak z'n ruggewervels, armen en het befaamde stuitje.
Tot op de dag van vandaag is hij zo dankbaar volledig hersteld te zijn van z'n val. Ik heb zelden iemand ontmoet die zo positief in het leven staat. Hij lachte om alles. We hebben nog lang wijn gedronken.  Ook speelde hij gitaar die hij vasthield als een sitar. De man was schilder van mensen om ze vast te leggen in gezelschap. Volgens de beste man het belangrijkste in het leven. Samen zijn.
Fred en Dries waren allang verdwenen. De hond van Fred, een pitbull, dwaalde over het festivalterrein. Ik riep hem en samen aten we een broodje worst.

link festival: http://www.gaume-jazz.be/site/presentation-nl








donderdag 10 oktober 2013

Spa

The best thing about getting lost is,
what you find along the way
Here, there...
Everywhere I end up
I am just free

Dag 2: zaterdag 10 Augustus

De zon klom over de horizon, langzaam stond ik op. Het was 6.15, tijd voor koffie. Na een half uur over grindpaadjes te lopen bereikte ik de verharde weg. Ik had meteen de St Jacobsroute gevonden alhoewel ik dat niet meteen in de gaten had. Ik volgde de St Jacobsroute tot Prisonniers daarna raakte ik verdwaald. Op hoop van zege naar Verriers gefietst om rond de middag in Spa te belanden. Toeristen vergaapte zich massaal aan de jongeman die op een of ander bijzonder monument, verrukkelijk een broodje kaas zat te verorberen.
En toen ging het alleen nog bergafwaarts. Figuurlijk dan, he. Ik verdwaalde opnieuw en fietste vrolijk de eerste, de beste col op, Col du Rossien. Een stuiptrekking in het landschap. Een warming-up voor de wedstrijd. Een kleine indicatie voor wat komen ging met de bergen in Frankrijk in het vooruitzicht.
Ik had uitgekeken naar dit moment.  Het zou een hele belevenis worden. Nog nooit in mijn leven had ik een echte heuvel opgefietst. Ik schakelde terug naar het tweede blad. Een licht verzet, de koffiemolen.Het ging tergend langzaam, maar het ging. Ik bereikte de top om me vervolgens vol overgave het dal in te stortten. Ik fietste naar het zuiden, bergafwaarts.
"Wind in my hair I feel part of everywhere"
Vandaag was ik continu bezig de juiste route te vinden. Een route louter bestaande uit plaatsnamen van onzichtbare dorpjes op de kaart. Boosheid, teleurstelling, vreugde en voldoening gaan hier hand in hand samen. Ze wisselen zich in rap tempo af.
Ik sliep onder hoogspanningskabels in een weiland. Ik sliep goed.



woensdag 9 oktober 2013

Vertrek

Er zijn meer mensen door Europa gefietst. Ze hebben het sneller en heldhaftiger gedaan dan ik, en onder ongetwijfeld epische omstandigheden. Ik ga gewoon een stukje fietsen, daar is weinig bijzonders aan. Over een tijdje zal ik vanzelf ergens terecht komen. Ik heb geen idee hoelang het zal duren, behalve dat het mooi zou zijn als het zo lang mogelijk duurt. Misschien maakt het mijn tocht wel bijzonder: ik ben niet vertrokken om enig reisdoel te bereiken.
Het gaat er niet om een bestemming te bereiken. Het gaat om het gaan. De weg is geen middel tot het doel. De weg is zelf het doel. De bestemming leidt alleen maar af van de weg. Ik fiets naar het zuiden. Ik fiets gewoon.

Dag 1: Vrijdag 9 Augustus 2013

De eerste dag fietste ik naar Maastricht. Misschien viel de eerste dag daarom zo zwaar. Of was het afscheid.
Afscheid van m'n lieve Pia. Ik vertrok vanuit Sevenum met het vooropgezet plan Maastricht te bereiken. Omdat ik per se naar Maastricht wilde, begon ik me te ergeren aan alles wat oponthoud veroorzaakte. Ik fietste verkeerd, bereikte per ongeluk de Duitse grens, fietste met een bochtje om richting Susteren waar ik in een fietstheatertocht belandde om vervolgens in een appeltern nabij Stein het spoor compleet bijster te raken. Ik was verdwaald, op dag 1. Ik was alleen. Ik voelde me dom.
Ik fietste dus maar gewoon naar het zuiden, zonder doel. Totdat ik een bordje zag met Maastricht en m'n doel bereikte. Ik fietste door, naar Mariadorp waar ik kamp opzette tussen de koeien naast een Jezuskruis. Ik had mezelf voorgenomen niet te roken. Ook deze goede bedoeling faalde in schoonheid, ik rookte een sigaret, maar hij smaakte waardeloos.
Ik sliep vandaag tussen de appelbomen onder de sterrenhemel, als een engeltje.








donderdag 3 oktober 2013

Mijn verhaal

Mijn naam is Jules. Ik studeerde af, zegde mijn bijbaantje op, stopte met voetballen en gaf m'n lieve vriendinnetje een dikke knuffel. Ik kocht een tweedehands stalen ros, plukte wat campingspulletjes van zolder en propte dit in mijn gloednieuwe rode fietstassen.
Ik ging fietsen.
Alleen.
Zonder plan, zonder route, zonder eindpunt, zonder verwachtingen.
Gewoon een stukje fietsen.
Dit is mijn verhaal.



"Van je uitvluchten moet je iets moois maken"- Hans Verhagen