woensdag 16 oktober 2013

Kasteel

Dag 6: Woensdag 14 Augustus

Ik sliep onder de naakte hemel. Zonder pardon werd ik enkele malen gewekt door aangeslagen honden. Na het zien van het weidse universum realiseerde ik dat een hond net als de mens erg nietig is, ik sloot m'n ogen.
Als twee ogen sluiten komt er een heleboel kijken
Als ontbijt nam ik een riante bak oploskoffie en voor de verandering een American Sandwich, die ze bij de Lidl verkopen. Mijn mondhoeken waren door het vele stokbrood veranderd in happende korsten. Ik fietste naar Bar sur Seine. Je weet wel de Seine, de beroemde rivier van Parijs, was niet meer als een afvoerputje, een zielig beekje. Mijn gezicht voelde aan als crepe papier. In plaats van de geuren en kleuren van de omgeving op te snuiven rook ik de hele dag zonnebrandolie.

Vandaag fietste ik door vet landschap. De Champagne streek. Het landschap was klassiek gecomponeerd, met heuvels die uitzicht verschaffen op het laagland en andere heuvels in de verte. Een verlaten weg, een eenzame hoeve, rook die omhoog kringelt uit tevreden huisjes in het dal. Ik fietste door het land van de sprankelende prinsen.
 Het was drie uur en ik fietste als een gek richting de Aldi waar ik eten en bier kocht. Ik vervolgde mijn weg om bij een riviertje te kijken, hoe de plaatselijke jeugd haar uiterste best deed vissen te vangen. Ik dronk twee halve liters en at pizzakoekjes. Na één uur en geen vis te hebben gezien, geloofde ik het wel. Ik sprong weer op m'n fiets en vrijwel direct fietste ik een berg op. De weg ging steil omhoog, zeven lange kilometers. Zweetdruppels danste op mijn wenkbrauwen, het was ontzettend heet en ik wilde verkoeling. Plotseling fietste ik over een hoge (romeinse?) brug. Tientallen meters naar beneden kabbelde een riviertje. Kosten wat kost wilde ik een duik nemen in dat riviertje. Of in ieder geval pootje baden en m'n kleren wassen. Ik fietste terug om een zandweg in te slaan naar het riviertje. In het dal bleek een dorpje te zijn. Een spookdorp bleek later, ramen waren dichtgetimmert en behalve een zwarte kat kon ik geen levende ziel opmerken in dit dorp. Inmiddels was het 5 over 7, om acht uur wilde ik toch echt een slaapplaats hebben. De zon verdween langzaam uit het dal, ik fietste omhoog omdat ik een biertje in de zon wilde drinken. De weg omhoog was gigantisch steil, zelfs in de lichtste versnelling kon ik niet omhoog. Ik liep dus maar. Eenmaal op de berg bleek er nog een dorp te zijn. Ditmaal woonden er wel mensen. Wat opviel waren de immens hoge muren. Op de berg in de zon was een kerkhof, een begraafplaats, een poort waarachter een kasteel opdoende en bovenal een stukje gras om te pitten.



Ik zat in de zon te lezen toen er een auto voor de poort verscheen. Een jonge dame staptte uit de auto om het hek te openen. Lichtelijk geschrokken vroeg ik netjes of het goed was hier een nachtje te slapen. De jonge dame zei niets en wees naar de bestuurder in de auto. De kleine, norse man achter het stuur ga aan dat ik wel een nachtje mocht slapen op de plek. Vervolgens vroeg hij of ik alleen was, waarop ik ja knikte. De bestuurder zei wat gehaast in het engels: go insight. Ik bedankte de beste man en dame en ze reden weg. De situatie was dus Jules op een gigantisch kasteel, in z'n uppie, geen idee hebbende of er nog mensen aanwezig waren op het kasteel, alle ramen en deuren stonden open. Ik besloot een verkenningsrondje te maken.


Na ongeveer twee uur, het was inmiddels donker, arriveerde de man weer bij het kasteel met de jonge dame aan zijn zijde. Hij rolde zijn autoraampje open en vroeg of ik de avond met hen wilden spenderen. Ik zei: "mais biensure". Over 10 minuten werd ik verwacht bij het balkon. Ik liep de trap naar het balkon op en ik kom me toch een binnenplaats op. Bloemen en perkjes perfect onderhouden en aangeharkt, een heuze fontein en een schitterende entree naar de ontvangstruimte. Ik stapte enkele eeuwen terug in de tijd. Muurschilderingen van Napoleonistische veldslagen, een portret van Koning Lodewijk staarde me aan, talloze andere schilderingen en kunst.  De tafel werd gedekt en uit alle hoeken en gaten verscheen nog meer rijkdom. Bordjes van delfst blauw, zilveren bestek, kristallen glazen, dure witte wijn, nog duurdere rode wijn en ik, ik stond versteld.
Mijn gastheer van vanavond heet Philippe de Chastellux. Een driftige kasteelheer, wiens beroep inhoudt op het kasteel te passen. Gastvrouw was dochter Victoire, zij was een beetje afwezig. Na het dinner kreeg ik een rondleiding.
Philippe erfde het kasteel van zijn oom, op 24 jarige leeftijd. Zijn familie zat er reeds tien eeuwen!. Bij de kasteel hoort een privé eigendom van 1700 ha bosgebied. Het grootste bos privé-eigendom in Frankrijk. In geen eeuwen was er iets veranderd in het kasteel. In de woonkamer stond een grote eikenhouten pooltafel,  oude fautueils met versleten bekleding, portretten van voorvaderen, een piano van Chopin!, ridders in harnas als wacht, perzische tapijten, ongetwijfeld dure vazen, bijzondere houtsnedes, opgezette zwijnen en ga zo nog maar even door. Ik vroeg hoe hij het kasteel bekostigde. Als antwoord gaf hij aan dat er enkel één waardevol schilderij uit zijn collectie hoefde te verkopen om het kasteel voor de komende 25 jaar te onderhouden. Dat zegt wel iets over de waarde van zijn collectie, denk ik.
Eveneens op zijn tweeëntwintigste kreeg hij de kans een reis te maken. Hij besloot te liften naar India. Door deze ervaring had hij symphatie voor wat ik deed. Hij herkende zichzelf in mij. Hij sprak overigens uitstekend engels. Dit kwam omdat hij vaak naar Los Angeles ging om zaken te doen en om te netwerken.
Zijn vrouw verbleef in een van hun andere huizen in de buurt van Bordeaux. Ze zagen elkaar zelden.
Het kasteel was geopend van de herfst tot het voorjaar voor bezoekers. Ook ontvangt hij er vaak belangrijke bewindslieden zoals Franse ministers. Vandaag voelde ik me een prins.

Ik droomde over ridders, kastelen, witte paarden en veldslagen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten